Nieuwsbrief 1


Januari 1993

Vragen over Charta
Vallende Sterren
Charta 91 zet het Vlaams Blok in de hoek
De ´burger´ bestond niet
Regionale werking
Thema groepen
Oproep
Kalender
´Wij zijn oerwoudgeluiden beu!´
Kei in de Kikkerpoel

Download

Vragen over Charta

René De Preter

Charta is geboren uit verontwaardiging, ergernis en onrust. In 1991 ging er een schok door Vlaanderen. Charta is een reactie op de steeds verderschrijdende verrechtsing. Het tij moet worden gekeerd. Zo werd gezegd. De democratie moet worden hersteld, de politiek gefatsoeneerd en geloofwaardig gemaakt. De vraag is hoe we van ´reageren´ kunnen komen tot ´ageren´.

De twee publieke manifestaties van Charta mogen als ge slaagd worden beschouwd. De bijeenkomst in de KNS Ant werpen was duidelijk die van de hoop. Er was ruime belang stelling binnen en buiten de schouwburg.

De bedoeling van de hoorzitting in de VUB was dat er vragen zouden worden gesteld aan beleidsmensen. Niet alle vragen waren even goed. Dat geldt ook voor de antwoorden. Maar de afwezigen hadden hoe dan ook ongelijk: de mensen met economische, juridische, financiële macht enz.

Achteraf kwamen de vragen over de dag zelf, en over Charta. Soms van mensen die zich enigszins teleurgesteld toonden. Niets om zich ernstig zorgen over te maken, maar tekens aan de wand. Genoeg om zich te bezinnen over de toekomst van Charta, een denkoefening die sowieso moest gebeuren..

Wat Charta niet moet zijn of worden : een partij, een discussie-club voor ingewijden, een therapeutische praatgroep.Wat Charta wel kan zijn : een forum, waarop vertegenwoordigers van diverse democratische gezindheden elkaar kunnen ontmoeten, van gedachten wisselen en werken aan een positief actieplan. Het kan een atelier zijn van de democratie, een netwerk van progressieve verenigingen en individu´s, de luis in de pels van de beleidsmakers, een beweging die mobiliseert en standpunten inneemt rond concrete thema´s en dossiers.

Wat kan Charta nog doen? Vragen stellen, de discussie aanwakkeren over politiek en over de wijze waarop politiek bedreven wordt, over de aanpak van sommige concrete problemen. Charta kan ook een politieke gedragscode voor elke democraat uitwerken, een lijst van dossiers aanleggen, zinvolle en haalbare initiatieven gestalte geven. De politiek moet in ere worden hersteld, de parlementaire democratie dient versterkt met nieuwe soorten van besluitvorming, met een ander samenspel tussen de burgers en hun verkozenen. Naast de representatie is er meer participatie nodig. Charta zou voorstellen op dit gebied kunnen uitwerken. Een beweging als Charta moet zeker ook aandacht besteden aan de relatie tussen democratie en economie. Er is tegenwoordig een sterke tendens om de markt als forum van democratische besluitvorming te beschouwen. Regelgeving wordt als hinderlijk beschouwd. De staat, de overheid moet afgeslankt worden. Individualisering, cocooning en anti-politiek ondersteunen die evolutie. Anderzijds wordt van de staat een meer repressief optreden geëist.

De vrije markt met gelijkwaardige partners is echter een mythe. Enkel het recht van de sterkste telt. De hele Europese constructie helt over naar dit ´vrije markt-denken´. Het wordt tijd dat daar verzet tegen wordt geboden. Daarom is het positief dat Charta op zoek is naar een Europees been om op te staan, naar contacten met partners elders binnen de Europese Gemeenschap. Elk debat over economische, sociale en fiscale rechtvaardigheid wordt op de lange duur gedood met een belijdenis van onmacht. Men schermt daarbij met het begrip Europa. Wat overblijft is sociale afbraak, want dat kunnen we blijkbaar zelf beslissen.Hier is een spijker waarop Charta moet blijven slaan, niet om Europa onsympathiek te maken, maar om een ander Europees huis te verdedigen. Wanneer komt er een sociale Maastrichtnorm? Er moet samenwerking zijn op Europees vlak, maar ook binnen de eigen landsgrenzen met organisaties die gelijkaardige doelstellingen nastreven.

Op de eerste plaats denken we dan aan Hand in Hand. Charta 91 en Hand in Hand mogen geen rivaliserende groepen worden. Dat zou zinloos zijn en de noodzakelijke slagkracht van de democratische beweging aantasten. Er dient naar complementariteit gezocht, en waar het zich opdringt naar samenwerking op het terrein.

Tenslotte moet ook de interne werking van Charta bekeken worden. De geschiedenis van Charta is nog beperkt. Een strenge organisatie is er niet en is ook niet echt nodig. Vrijwilligers doen het werk. Mettertijd zijn themagroepen en regionale groepen opgericht. Er is een ´open´ stuurgroep. Financiële middelen zijn zeer bescheiden aanwezig. Alles is nog beheersbaar, maar vraagt wel om een minimale sturing: technisch, maar ook politiek. Wie spreekt er in de naam van Charta? Met welke standpunten? Dient lidmaatschap overwogen? Vele vragen die op een antwoord wachten, problemen die een oplossing zoeken. Het debat is geopend, niet om te verzanden in welles-nietes toestanden of ellenlange discussies over punten en komma´s, maar om het krachtigste middel uit te bouwen dat kan bijdragen tot herstel en verdieping van de democratie.

Top

Vallende Sterren

 

´Sociale ongelijkheid, racisme en verrechtsing staan ingeschreven in de Europese constructie zoals ze nu wordt opgevat.´ Zo hoor )e ´t ook eens van een ander, en nog wel van Ricardo Petrella, hoog ambtenaar bij de Europese Commissie. Meer en meer mensen gaan inderdaad beseffen dat het met de Europese integratie de verkeerde kant op gaat. Nationale ministers steken voortdurend de euro-plu open, maar vertellen er niet bij dat ze zelf mee aan de Europese beslissingstafel zitten. En naar wat ze daar bedisselen, heeft Jan-met-de-pet het raden. Mieke-met-het-sjaaltje overigens ook.

Zo kon jarenlang achter gesloten deuren de ene verordening na de andere richtlijn worden genomen die van een hoopgevend project uiteindelijk een concurrentiemachine hebben gemaakt, waarin landen, regio´s en tenslotte ook mensen tegen elkaar worden opgezet in een strijd om het laagste begrotingstekort, de beste investering en de minst bedreigde baan. Er komen in de Gemeenschap elk jaar één miljoen werklozen bij, en het kan dus niemand verbazen dat er van de euroforie nog bitter weinig overblijft.

De afgelopen jaren is een groot deel van het binnenlands beleid naar Europa verhuisd en het wordt dus de hoogste tijd om het Europees beleid naar het binnenlandse forum te halen. Dat is precies wat Charta met zijn initiatief wil doen. Er is geen enkele reden waarom her Europees beleid van onze ministers aan de discussie en de democratische controle zou ontsnappen. Wij geloven namelijk dat heel veel problemen inderdaad op een Europees niveau moeten aangepakt worden en dat een open, democratisch, multicultureel en solidair Europa een stevige burcht kan zijn om de onverdraagzaamheid en het racisme buiten te houden. Samen met andere groepen willen we daarom werken aan een Europa van en voor de burgers, waarin de mensen evenveel rechten hebben als de goederen en het kapitaal. Alleen zo kan worden belet dat de Europese sterren uit hun blauwe hemel vallen.

De respons op het initiatief is vrij groot en zeer positief. De werkgroep kwam al twee keer bijeen en houdt op 1 8 februari zijn derde vergadering. Ondertussen wordt ijverig gewerkt aan een eerste tekst. De Europese conferentie kreeg 17 en 18 juni als voorlopige data mee. Wie nog wil meewerken, is erg welkom.

Contactpersoon: Francine Mestrum, Wellingstraat 89, 9000 Gent, tel. en fax: 091/25.21.42

Top

Charta 91 zet het Vlaams Blok in de hoek

Hugo Gijsels

De voorbije jaren werden verschillende pogingen ondernomen om het Vlaams Blok politiek te isoleren. De bedoeling daarvan was tweeledig. Enerzijds wilde men voorkomen dat de andere politieke partijen of hun mandatarissen samenwerkingsakkoorden afsloten met het Blok. Anderzijds probeerden de initiatiefnemers te verhinderen dat het racistische virus de electorale campagnes van de traditionele partijen zou aantasten. Het installeren van zo´n cordon sanitaire bleek echter gemakkelijker gezegd dan gedaan.

Het al dan niet collaboreren met het Vlaams Blok vormde in 1989 de rechtstreekse aanleiding tot een eerste poging tot frontvorming van de andere politieke partijen. Het startschot daartoe werd op 4 februari 1989 gegeven tijdens het slotdebat van het congres van de Jong-Socialisten (JS) over ´Gastvrij Vlaanderen´. Achter de groene tafel zaten PVV-voorzitster Annemie Neyts, SP-voorzitter Frank Vandenbroucke, CVP-kamerlid Edgard Van den Bossche, VU-kamerlid Herman Lauwers en AGALEV-kamerlid Jos Geysels. Toen de collaboratieproblematiek ter sprake kwam hernam Jos Geysels een vroeger voorstel van SP-volksvertegenwoordiger Jef Sleeckx dat erop gericht was een cordon sanitaire rond het Vlaams Blok te leggen. Concreet vroeg Geysels de andere panelleden of ze bereid waren namens hun partij een protocol te ondertekenen waarin afgesproken wordt het Vlaams Blok zowel op nationaal, regionaal als gemeentelijk niveau te isoleren en bijgevolg afspraken zoals in Antwerpen en Lokeren voortaan onmogelijk te maken. Tot ieders verbazing beloofden de andere politici het protocol te ondertekenen.

Het duurde nog wel even eer er een definitieve tekst op papier stond en ondertekend werd door alle partijvoorzitters, maar op 10 mei 1989 was het zover. Het was een historisch akkoord, maar het zou slechts zeven weken standhouden. Op 26 juni blies VU-voorzitter Gabriëls het protocol op.

Gabriëls verklaarde dat hij ´het absurd vond een verbond aan te gaan van één tegen allen´. PVV-voorzitter Verhofstadt liet daarop onmiddellijk weten dat als één partij het akkoord opzegde, het protocol niet meer bestond. En CVP-voorzitter Van Rompuy oordeelde dat na de verklaringen van Gabriëls het protocol voor de christendemocraten ´niet meer bestond als officieel document´. De SP en AGALEV bleven achter het protocol staan. De haast waarmee Verhofstadt en Van Rompuy het voorbeeld van Gabriëls volgden en de vreugde waarmee het opblazen van het protocol door de Antwerpse politici Edward Beysen (PVV), Gerard Bergers (VU) en Bruno Peeters (CVP) werd begroet, laat vermoeden dat de opportunistische jacht op bestuursmandaten uiteindelijk zwaarder woog dan de politieke moraal.

Het ging bovendien van kwaad tot erger. Toen de Centrale voor Socialistisch Cultuurbeleid (CSC) op 21 maart 1991 een ludieke campagne tegen het racisme opstartte, bepleitte SP-voorzitter Vandenbroucke andermaal een pré-electoraal akkoord waarbij de democratische partijen onderling zouden afspreken alle vormen van racistisch opbod uit de verkiezingscampagne voor 24 november 1991 te weren. Vandenbroucke besefte blijkbaar dat een heruitgave van het protocol van 1989 niet mogelijk was en hij hoopte dat een akkoord dat zich tot het uitbannen van racisme zou beperken, wél haalbaar zou blijken (in de SP bleef ondertussen het protocol nog wel van kracht). Eveneens sprak hij de hoop uit dat alle democratische partijen ook het tienpunten-programmma inzake migranten van koninklijk commissaris Paula D´Hondt zouden goedkeuren en het als basis zouden nemen van het na de verkiezingen van 24 november 1991 te voeren migrantenbeleid.

Ook deze poging tot Godsvrede werd door de liberalen de grond m geboord. Vanuit Antwerpen liet Edward Beysen weten dat hij geen brood zag in de voorstellen van Frank Vandenbroucke en Paula D´Hondt: ´Ik zal in Antwerpen in ieder geval van de migranten een electoraal thema maken. De migranten zijn nu eenmaal de belangrijkste problematiek en we moeten stemmen terugwinnen op het Vlaams Blok´. Op dit schot voor de boeg volgde een persmededeling waarin het PVV-bestuur liet weten dat het ´zich door SP-voorzitter Vandenbroucke geen zwijgplicht laat opleggen over de migranten, in het vooruitzicht van de verkiezingen´. Enkele weken nadat Vandenbroucke zijn proefballon had opgelaten, namen een tiental christelijke organisaties waar onder Welzijnszorg, de Commissie Rechtvaardigheid en Vrede en de Katho lieke Jeugdraad de fakkel over. Deze or ganisaties vroegen de democratische par tijen een intentieverklaring te onder schrijven waarin ze beloofden geen racis tische campagne te zullen voeren en erop toe te zien dat plaatselijke afdelingen en kandidaten zich aan de intentieverkla ring zouden houden. De respons was geen onverdeeld succes. De CVP, SP en AGALEV antwoordden positief. De Volks unie ondertekende de intentieverklaring niet maar verbond er zich wel toe de prin cipes ervan naar de letter en de geest te zullen toepassen. De PVV tenslotte weigerde de intentie verklaring te ondertekenen.

Derde poging, goede poging

De veroordeling van het 70-punten-programma in de Vlaamse Raad biedt opnieuw de mogelijkheid nieuwe afspraken met het politieke milieu te maken. Charta 91 grijpt deze kans met beide handen aan. Vanaf januari 1993 lanceren we een campagne om zoveel mogelijk handtekeningen te verkrijgen onder het protocol dat we hier afdrukken.


Geen samenwerking met het vlaams blok

Op 19 november 1992 werd in de Vlaamse Raad door alle partijen -met uitzondering van het Vlaams Blok- een resolutie goedgekeurd waarin het 70-puntenprogramma van het Vlaams Blok (gepubliceerd in juni 1992) inzake migranten scherp wordt veroordeeld.

In deze resolutie staat ondermeer te lezen dat het 70-puntenprogramma flagrant in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties.

De Vlaamse Raad stelde ook vast ´dat sommige voorstellen ervan ontleend zijn aan het programma in 50 punten van 16 november 1991 van het Front National en als oogmerk hebben de migranten in een apartheidsgroep af te zonderen en stapsgewijs uit het maatschappelijk leven te verbannen, op dezelfde wijze als van 1933 af in nazi-Duitsland de Joodse medeburgers werden behandeld.´

Om dezelfde reden verbindt ondergetekende zich ertoe geen politieke akkoorden af te sluiten of afspraken te maken met het Vlaams Blok, noch in het kader van demokratische raden op gemeentelijk, provinciaal, nationaal en Europees niveau, noch in het kader van verkiezingen voor de genoemde niveaus.


Naam :


Funktie :


Adres :


Handtekening :

Top

De ´burger´ bestond niet

Verslag en kanttekeningen biJ een debat
door Stephen Bouquin

Dinsdag 12 januari vond te Antwerpen een debat plaats tussen Mark Van Peel (CVP-ondervoorzitter en kamerlid) en Paul Verbraeken (mede-initiatiefnemer van Charta 91) o.m. over het veel gebruikte begrip ´burger´.

De kern van Van Peels stelling is zowat hetvolgende: ´Voor het politieke en maatschappelijke debat in dit land is de burgermythe dodelijk, voor de democratie op termijn ook. Het gegeven dat ´de burger´ eigenlijk niet bestaat wordt weggeredeneerd. De Vlaming, de Waal , de belastingbetaler, de consument, de werknemer, de zelfstandige, het kaderlid, de ambtenaar, de villabewoner, de sociaal gehuisveste: het zijn in onze mythe allemaal onbestaande subcategorieën tussen welke er geen tegenstrijdige belangen of visies bestaan, opgelost als die zijn in hét burgerconcept.Op die manier wordt het politieke debat toegesneeuwd.´ ´Wat is nu juist de essentie van politiek? Politiek is per definitie het maken van keuzes. Door het mythisch taalgebruik over ´dé burger´ wordt het echte politieke debat gesmoord, in naam van dé burger die tegenover dé politiek staat, en dé politiek moet het maar oplossen. Zo ontslaat de burger zichzelf van de plicht keuzes te maken en blijft in zijn geriefelijke zetel zitten, totdat dé politiek verandert. Door het toesneeuwen van het politiek debat wordt de deur geopend voor de opgang van totalitaire systemen: keuzes worden verdoezeld, pluralisme uitgesloten. Er ontstaan bewegingen die aan dé burger het paradijs op aarde beloven. En elke beweging die het paradijs op aarde beloofde leidde telkens tot een totalitair systeem waarin alle keuzes verdwenen.´ Het verbaast Marc Van Peel dan ook ten zeerste dat ook in een beweging als Charta 91 dezelfde burgermythe is opgedoemd. Marc Van Peel wijst in zijn betoog overigens ook op de verwantschap tussen het woord ´burger´ en het begrip ´citoyen´ als een maatschappelijk actief burger. Deze verwijzing gaf aan zijn verhaal een zekere incoherentie.

Het begrip ´burger´ is altijd de inzet van een strijd geweest. De liberale burger-ideologie van Verhofstadt hanteert het begrip als volgt: een burger dynamiseert de maatschappij door zijn eigen belang na te streven. De vrije markteconomie zal een ´vrije´ burger voortbrengen doordat er een autonome onderhandeling tussen koper en verkoper bestaat. In dit betoog wordt de burger los gezien van zijn sociale wortels en van de gemeenschap. Toch heeft ´het burger zijn´ ook te maken met rechten en plichten ten opzichte van de gemeenschap en vice versa. Wie is burger en wie niet? Wie behoort tot de gemeenschap en wat betekent ´behoren tot´ in de praktijk? Als we de geschiedenis van het begrip in de kaart zouden brengen stuit men al snel op verschillende pogingen om burgerschap op exclusieve basis te definiëren, voor te behouden aan bepaalde groepen en andere uit te sluiten, ten voordele van de bezitters, de mannen, de geschoolden, de autochtonen, mensen met bepaalde vaardigheden, volwassenen,... De strijd voor algemeen stemrecht, voor gelijke berechtiging, tegen discriminaties (politiek, sociaal, economisch) van vrouwen, jongeren of etnische minderheden is direct of indirect steeds een strijd geweest voor de invulling van het ´burger zijn´ in de volwaardige betekenis. Marc Van Peel vergist zich dus m.i. wanneer hij stelt dat het hanteren van het begrip ´burger´ door Charta 91 eenzijdig op de liberale wijze gebeurt. Paul Verbraeken begon zijn uiteenzetting met een citaat uit Marc Van Peels toespraak in de Kamer tijdens het debat over Maastricht: ´De "burgers" moeten beter geïnformeerd worden over Maastricht.´ (Bestaat die burger nu of bestaat ie niet? En wat verstaat Van Peel eronder?)

De kloof tussen het beleid en de bevolking.

Volgens Paul Verbraeken zijn ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan na de tweede wereldoorlog in de hooggeïndustrialiseerde landen zeer belangrijk om over de burger en de kloof tussen de burger en de politiek te discussiëren. Deze ontwikkelingen hebben geleid tot een fenomeen waarbij steeds meer mensen antipolitiek of apolitiek stemmen. Die kloof is er altijd al geweest. Vanaf het ogenblik dat je een maatschappelijke activiteit gaat professionaliseren, ontstaat er altijd een afstand tussen diegene die deze professie uitoefent en de andere die dit niet doet. De kloof is van vorm veranderd. Zo is er een verandering opgetreden in de verhouding tussen de staat, de vertegenwoordigende instellingen en de bevolking. Dit heeft te maken met het feit dat je in toenemende mate staatsinterventie hebt op steeds meer terreinen van het maatschappelijke (culturele, sociale, economische) leven. Die groeiende interventie van de staatsapparaten is samengegeaan met een verschuiving van het evenwicht tussen de drie machten, en vnl. tussen de wetgevende en de uitvoerende macht. Hierin zit een zekere logica. In de mate dat de staat steeds meer tussenkomt en de problemen complexer worden of nodeloos complex gemaakt worden, bestaat de tendens dat de parlementairen steeds minder in de pap te brokken hebben, omdat het voor hen bijzonder moeilijk is om op te roeien tegen de uitvoerende macht. Dat zijn niet alleen de ministers, maar ook mensen - wie kent hun namen?- die in de kabinetten de ministers adviseren, de topambtenaren die een sterke persoonlijke invloed uitoefenen, in welke regering zij ook functioneren. Ook andere sektoren, zoals de groepen die het economische of juridische beleid uitstippelen en in praktijk brengen, hebben macht. Deze komen niet in beeld (en waren dus ook opvallend afwezig op de hoorzitting van Charta). Alleen de politici komen in beeld, en dan nog als een soort tovenaars die met hun toverstok de maatschappij zouden dirigeren.

Een tweede fundamentele verandering volgens Verbraeken , die hierin volledig bijgetreden wordt door Marc Van Peel, is de mediatisering. De versimpeling van politieke debatten in de media en de hieruit voortvloeiende infantilisering is het grootste probleem, waarvan weinig journalisten zich bewust zijn of weerwerk bieden. Ten derde is er de groeiende individu alisering. Steeds meer mensen zien poli tieke partijen niet meer zitten. Bewegingen met grote projecten (daarom nog geen utopiën of projecten voor een para dijs op aarde) hebben het steeds moeilijker. Single-issue bewegingen zijn opgekomen rond milieu, vrede en feminisme. Elk globaal maatschappelijk project is uit elkaar gespat. In het kader van deze individualisering zijn steeds meer men sen maatschappelijke zaken gaan zien als ´service´.

Charta 91: anti-politiek, klein links gespuis?

Marc Van Peel wil ook niet dat kritisch burgerschap herleid wordt tot het afgeven op dé politiek. Men gooit hierbij het hele politieke systeem weg in plaats van actief bezig te zijn met het te verbeteren. Charta 91 mag volgens Van Peel ook niet aan de kant gaan staan en zich beperken tot kritiek geven op dé politieke klasse. Hierop replikeerde Paul Verbraeken dat Charta niet tegen politieke partijen ageert; ´Ik merk dat politieke partijen die de absolute meerderheid halen in het parlement toch compromissen moeten sluiten met groepen die geen politieke partijen zijn, maar die toch mede het beleid bepalen.´

De fundamentele vraag die regelmatig gesteld wordt en die aansluit bij heel wat reacties op de hoorzitting is dan ook: ´Is zoiets als Charta 91 een overbodige luxe, een fantasie van een aantal geflipte ex-trotskysten en communisten en dus per definitie ´klein links´? Of beantwoordt Charta een noodzakelijkheid en realiteit?´ Volgens Paul Verbraeken is er wel degelijk nood aan een ´kladwerk´ van individuele burgers:´Een beweging die onafhankelijk is en een forum kan ven aan mensen binnen en buiten partijen om over politiek te discussiëren zonder te hervallen in ´taktisch praten´. Marc Van Peel ziet dat niet zo zitten. Volgens hem kan kritiek op de politiek het best gegeven worden in de schoot van de politieke partijen. Eén van de redenen waarom het niet goed gaat met de politiek, is de daling in kwaliteit van het politiek personeel, van hen die het partijbestuur bevolken: ´Si tous les dégoutés s´en vont, il n´y a plus que les dégoutants qui restent.´ Waarom Charta volgens hem wél belangrijk is: om in deze barre tijden, waarbij de vergelijking met de jaren 30 niet misplaatst is, mensen te verenigen in een beweging waarin alle democraten zich kunnen herkennen, tegen racisme, voor verdraagzaamheid en democratie. De opkomst van uiterst rechts heeft niet alleen sociale oorzaken, maar ook existentiële. Omdat de totale wereldbeelden versplinterd zijn, blijven heel wat mensen ontredderd achter, niet zozeer materieel, maar vooral existentieel. Ze kunnen geen antwoorden meer geven op de levensbeschouwelijke vragen. Het uiterst rechts nationalisme steekt overal de kop op en bedreigt wezenlijk de democratie. Charta kan dus helpen bij het heropbouwen van een levensbeschouwelijke of morele basis wars van dit racistisch nationalisme, aldus Marc Van Peel.

Paul Verbraeken sprak deze analyse niet helemaal tegen, toch uitte hij zijn sterke twijfels of we ´het gaan halen´ met morele oproepen alleen. ´De grond van het probleem is van politieke aard. Steeds meer mensen hebben het gevoel uit de boot te vallen, niet zozeer omdat ze verarmen (hoewel er zijn die verarmen) maar omdat je aan de andere kant van de maatschappij mensen hebt die zich enorm hebben verrijkt. De rolmodellen die het vandaag maken, waar de mensen naar opzien, zijn deze waar rijkdom en macht heersen. Mensen raken daardoor gefrustreerd. Het racisme is hiervan een exponent. Ook bij diegenen die het beter stellen, heerst bestaansonzekerheid, de angst om ´lager te vallen´. Ook zij willen geen vreemdelingen in hun Brasschaatse tuin. Dat er niet alleen een kloof tussen ´burger en politiek´ bestaat, maar breder, tussen een ´elite´, diegenen die de boot niet gemist hebben, en hen die hem wel gemist hebben, (cultureel, sociaal, economisch) maakt dat er tussen een beweging als Charta 91 en de burger ook een kloof gaapt, evenals tussen de theatermakers of de cineasten en het publiek.

Waarom dan geen beweging als Charta ? Omdat ze zich niet concurrentieel opstelt aangezien ze geen politieke partij is (en ook niet wil worden)? Omdat ze op een ongeregelde en direktere wijze de politiek wenst te toetsen aan reële problemen zoals het sociaal en democratisch deficit? Omdat ze in deze dossiers een koerswijziging in het beleid nastreeft en ze aldus misschien een herpolitisering onder de bevolking op gang kan bren-

Nota Bene: Dit debat wordt uitgezonden op zaterdag 20 februari tussen 10 en 12 u op BRT 3

Top

Regionale werking

 


Lier-Mechelen

Aan de directies van circa 70 scholen in de regio is een brief gestuurd waarin wordt voorgesteld om Mevr. Regine Beer, één van de laatste getuigen van wat er zich in Auschwitz heeft afgespeeld, een persoonlijke getuigenis te laten brengen voor leerlingen van 5de en 6de leerjaar en alle klassen van de middelbare school. Via de lessen geschiedenis, zedenleer of godsdienst kan deze voordracht voorbereid worden. Bedoeling is de jongeren te waarschuwen voor kwalijke zaken als racisme en onverdraagzaamheid en tot wat zij kunnen leiden. Voor informatie: DannyThijs, Boomlaarstraat 202, 2500 Lier, tel. 03/480.85.52


Waasland

Op 27 november 1992 vond in Sint-Niklaas een CHARTA-tentoonstelling plaats onder de noemer ´Het tij keren´. Vijgen na pasen, hoor ik u nu denken, maar wij vinden het de moeite waard om daar alsnog over te berichten. In de eerste plaats om de talrijke deelnemers aan de tentoonstelling te bedanken voor hun medewerking, en daarnaast om deze formule voor te stellen aan de andere regionale groepen. Na een aantal persoonlijke contacten met plaatselijke kunstenaars, die opgeroepen werden om in naam van Charta te exposeren en de opbrengst van eventuele verkochte werken met ons te delen, bleek uiteindelijk het aanbod zelfs groter dan de vraag. Zo maar eventjes 60 kunstenaars toonden zich bereid hieraan mee te werken. Nelly Maes, Torn Lanoye en Dimitri Dupont spraken het publiek toe tijdens de openingsreceptie. In de daaropvolgende weken kende deze tentoonstelling een gestage toeloop van kijklustigen. In de marge van dit initiatief speelde er zich in de gemeenteraad van Sint-Niklaas nog een heuse rel af, toen het gemeenteraadslid van het Vlaams Blok het nodig achtte schepen Maes te betichten van politieke manipulatie en misbruik van de Academie (die nogal wat kunstenaars ´leverde´) en bijgevolg de tentoonstelling wilde afgelasten. Verheugend is het feit dat alle andere gemeenteraadsleden, over alle partijen heen, zich unamiem akkoord verklaarden met het genomen Charta-initiatief en hun steun betuigden met de initiatiefnemers. Soms hoeft er geen enkele poging ondernomen te worden om het Blok te ´isoleren´, dat doen zij zelf wel helemaal in hun eentje.


Lokeren

Suggestie

De organisatie van een hearing op plaatselijk vlak met lokale politici,.met als bedoeling een soort basisconsensus over een aantal inhoudelijke aspecten voor het toekomstige plaatselijke beleid tussen de verschillende demokratische partijen op te bouwen via een rustige open discussie, met ruimte voor een evaluatie van het beleid van de voorbije vijfjaar. Een goed moment kan oktober 1993 zijn: één jaar voorde verkiezingen.

Agenda:

Fuifbenefietconcert: 19 februari in samenwerking met de Lokerse groepen, in de Lokerse Jazzclub, Gasstraat. ´Crisis van een samenleving´: een cyclus van vier gespreksavonden omtrent breuklijnen in het westers samenlevingsmodel: een zoektocht naar oorzaken en gevolgen van (en uitwegen voor) o.m. crisis van de zingeving, crisis van de identiteit (collectief en individueel).
woensdag 17 februari; inleiding Eric Corijn
dinsdag 2 maart; inl. Rita Mulier
donderdag 18 maart, inl. Rudolf Boehm
dinsdag 30 maart, inl. Herman Verbeeck
Telkens om 20u in het Cultureel Centrum (conferentiezaal) Vooraf inschrijven bij: Anita Verbeke, tel. 03/48.16.81 en Robert Crivit, tel. 03/46.97.63

Top

Thema groepen

 


Verslag themagroep cultuur.

Wie zijn we? Waar komen we vandaan? Waar gaan we naartoe? Deze vragen vatten aardig samen waar de werkgroep cultuur mee bezig is. Na de voorbereiding op de hoorzitting is het zoeken naar een nieuw project. Positief is in elk geval dat er zich geregeld vers bloed aandient. De laatste twee bijeenkomsten werd een eerste aanzet gegeven tot discussie over kunst en cultuur in het algemeen. Dit gebeurde op basis van de tekst van Eric Corijn en de reactie daarop van Pierre Mertens. Een bloemlezing:

´De tekst van Eric spitst de problematiek te zeer toe op economische zaken en parameters.´

´Eerder lijkt het erop dat mensen de nieuwe stromingen niet kunnen volgen. Er gaapt dus een kloof tussen de kunst en de bevolking en niet tussen de arbeiders en de bourgeoisie.´

´Langs de andere kant is de belangstelling groter dan ooit (cfr. het aantal musea, enz.)´

´Goed, maar wordt er niet teveel nadruk gelegd op de consumptie van kunst?´

´Niet direct. Vraag is echter of de belangstelling niet voortspruit uit een goedkoop zoeken naar genot?´

´Misschien is dat wel de grond van de vervlakking en afstomping.´

´Akkoord, maar waarom was dat dan tien jaar geleden niet het geval?´

´Enkele redenen: 1. het neo-liberaal beleid van de jaren tachtig; 2. de aftakeling van de oude waarden; 3. de commercie van de massa-cultuur.´

´Vroeger bleef de leefwereld van een mens nagenoeg onveranderd, tegenwoordig gaat alles te snel.´

´Men heeft ook geen tastbaar resultaat - dus ook geen echte voldoening - van zijn arbeid.´

´Anderzijds pleit men voor een waardenvrije massa-cultuur, maar nieuwe (valse) waarden worden ons via de media aangereikt : plat materialisme, het besef dat men afhankelijk is van het toeval.´

´Daaruit ontstaat onzekerheid en angst, waarop men primair impulsief reageert; men zoekt een zondebok: de vreemde.´

´Wat kan een kunstenaar daar dan tegen doen?´

´De geschiedenis laat ons zien dat er een voortdurende fluctuatie is tussen een ´l´art pour l´art´ en een meer inhoudelijke expressie. ´

´Moeten kunstenaars welmaatschappij-kritisch zijn? Sommigen werken voort, wars van alle tendenzen.´

´En vinden kritische kunstenaars gemakkelijk een platform voor hun werk?´

´Verwezen wordt daarbij naar de fluctuatie, maar dan regeert het aloude vraag- en aanbodprincipe.´

En zo kwamen we tot de vraag: wat is de taak van de kunstenaar in de maatschappij? Dat was voldoende om er een punt achter te zetten en een pint te gaan pakken. Afgesproken werd om uit de teksten en de losse dialoog enkele stellingen te distilleren waarover we een diepere discussie kunnen aangaan. Het is geenszins de bedoeling het enkel bij praten te houden. Wat we gaan doen blijft nog open, maar met de uit de gesprekken gepuurde kennis moet het mogelijk zijn andere groepen en instanties te bevragen.

Iedereen die interesse heeft om mee te doen: de werkgroep cultuur komt bijeen elke eerste maandag van de maand om 19.00uur in zaal EIcker-ik, Breughelstraat 31-33 te Antwerpen. Vanaf 21u00 kan men in het cultuur-café de stoffige theorie wegspoelen.

Top

Oproep

 

Om de Nieuwsbrief te laten functioneren als forum en als uitwisselingsplatform tussen de verschillende werkgroepen van Charta, doen wij nogmaals beroep op alle individuele medewerkers van Charta om ons zo veel mogelijk informatie toe te sturen betreffende de eigen werking, de discussiepunten, de moeilijkheden, de kleine of grote succesmomenten enz., die zich binnen de groep manifesteren.

Niets gaat zomaar voorbij en alles zal ons heugen.

Slechts één adres: Charta 91, Transvaalstraat 8, 2600 Berchem, Tel. 03/ 230.69.13, Fax 03/ 218.56.96 Doen!"

Top

Kalender

 

Alle vergaderingen van Charta 91 zijn "open". Belangstellenden zijn, en blijven welkom. De redactie vraagt de coördinatoren om nieuwe afspraken en wijzigingen in afspraken zo snel mogelijk door te geven op het nummer van het sekretariaat.


Stuurgroep

Elke laatste zaterdag van de maand, om 10.00u. Plaats afhankelijk van het aantal deelnemers en de beschikbare ruimte. Voor info, bellen naar het secretariaat, tel. 03/230.69.13. Volgende vergadering: 27 februari 1993


Regionale werking

Antwerpen

Elke tweede dinsdag van de maand in het Sekretariaat, Transvaalstraat 8, 2600 Berchem. Volgende vergadering: 9 februari om 19.30u

Sint-Niklaas

Elke eerste zaterdag van de maand -in de Cipierage, Grote Markt, om l0u. Volgende vergadering: 6 februari.

Brussel

Vrijdag 12 februari om 19.30u met als thema : is de basistekst van Charta nog aktueel, l jaar na 8 februari?

Vrijdag 13 maart om 19.30u met als thema : Brussel in een federale context.

Beide vergaderingen vinden plaats in het Centre Bruxellois, Stalingradlaan 24, 1000 Brussel.

Zwijndrecht

Plaatselijke Charta-vergadering op 15 februari Om 20u in het zaaltje van Café Machuit, Dorp, Zwijndrecht.


Themagroepen

Cultuur

Cultuurbeleid en cultuurprojecten: elke eerste maandag van de maand in ´EIcker-ik´ Antwerpen, Breughelstraat 31-33 van 19u tot 21u. Vanaf 21u, informele ´cultuurklets´ in ´t café van ´EIcker-ik´.

Media en communicatie

Elke laatste zaterdag van de maand, om 14u in de Transvaalstraat 8, 2600 Berchem

Onderwijs

Jongeren en sensibilisering elke derde woensdag van de maand om 20.00u in AKO Pacificatiestraat 34 2000 Antwerpen.


Studiereis naar Praag

Van zaterdag 3 tot vrijdag 9 april 1993 organiseert IMAVO een studiereis naar Praag.

Aandachtspunten doorheen bezoeken en contacten in Praag : de zich wijzigende politieke situatie in Midden- en Oost-Europa, de gevolgen van de scheiding van Tsjechië en Slovakije, de verschuivingen in de sociaal-economische politiek en het ontluiken van een nieuwe progressieve politiek. Uiteraard hebben we ook oog voor al het moois dat Praag te bieden heeft.

Deelname in de kosten: ca. 7900 fr (studieprogramma) of ca. 6800 fr (toeristisch verblijf)

Inschrijven voor 10 maart 1993

Meer informatie bij IMAVO vzw, Robert Crivit (02/514.00.08 of 091/46.97.63)


Disputatio

Dit is een middeleeuws Twistgesprek tussen 2 burgerbewegingen: de Coudenberggroep en Charta 91 Aan de hand van 3 getuigen probeert elke partij zijn standpunt i.v.m. ´herstel van democratie ´ kracht bij te zetten. Het publiek en de rechtervellen uiteindelijk het vonnis.

Op zaterdag 13 februari om 14u In Raamtheater ´t Zuid, De Vrièrestraat, Antwerpen

Top

´Wij zijn oerwoudgeluiden beu!´

 


Racisten buitenspel

Enkele weken geleden hebben een aantal supporters van Racing Mechelen het ini tiatief genomen om een anti-racistische voetbalsupportersvereniging op te rich ten. Racisme is het voetbal niet vreemd. Beerschotsupporters die na een (verloren) match twee Turkse cafees aan digge len slaan; een transfer van een Israëlische spits die niet kan doorgaan nadat een aktieve kern supporters een ´joodse´ speler in ´hun´ elftal weigert; infiltratie van uiterst-rechts in de Britse voetbalstadia met het oog op de rekrutering van ver pauperde en toekomstloze jongeren. De ze tendens krijgt echter de laatste tijd aktieve tegenwerking. In Duitsland hebben de elftallen onlangs hun speeldagen met anti-racistische shirts besloten. Leeds United en Feyenoord en Sankt Pauli ken den anti-racistische campagnes en .. .Bel gië kent nu ook haar eerste anti-racistische supportersvereniging. Fans van Racing Mechelen waren verontwaardigd over de gebeurtenissen die op de match Beerschot-Racing Mechelen volgden. Typerend voor het racisme in de voetbalstadia zijn de ´oerwoudgeluiden´ wanneer een kleurling de bal speelt. Dergelij ke racistische en intimiderende praktij ken worden nu het mikpunt van ´Racing Fans Tegen Racisme´. Met het verkopen van stikkers (meer dan 300 tijdens de match Racing-Eendracht Aalst), binnen kort T-shirts en een peterschap van de van Zaïrese oorsprong Guy Kiala, hopen ze een klimaat te creëren waar racisme minder aanvaard wordt en het multicul turele aangeprezen. Het Mechelse initia tief kreeg reeds heel wat media-aandacht: twee pagina´s in Blik (!), een reportage voor VTM, artikels in lokale en nationale kranten. In de hoop dat een dergelijk initiatief navolging vindt bij andere supporters - van snooker tot bas ket - en racisme tot in de kleinste zaal tjes gecounterd wordt, wensen we de ´Racing Fans Tegen Racisme nog veel sukses. Ze verdienen het (vice) voorzit terschap van het Commissariaat voor bestrijding van racisme.

Top

Kei in de Kikkerpoel

 

Onlangs verscheen ´Het Belgische Migrantendebat´, een boek van Jan Blommaert en Jef Verschueren. De auteurs zijn onderzoekers van het IPrA-onderzoekscentrum aan de Antwerpse Universiteit-UIA. Blommaert en Verschueren (verder B & S) gooiden met hun boek een flinke kei in de kikkerpoel.

Hun standpunt is dat het migrantendebat in dit land gebaseerd is op een onderliggende opvatting die niet deugt: namelijk dat volkeren en culturen eigenlijk homogeen zijn en dat ´de intrede´ van variëteit (lees: migranten) een probleem veroorzaakt. Deze homogeneïteitsopvatting over de samenleving tref je bij het Vlaams Blok aan, maar ook in de berichtgeving in de media, bij de gematigde politici, in de rapporten van het Koninklijk Commissariaat (en misschien wel bij veel Charta-leden).

B & S laten zien dat dit ´homogeneïsme´ wetenschappelijke onzin is, en ze stellen dat het ook gevaarlijk is en het migrantendebat verpest. Een samenleving is namelijk niet homogeen en het is dus ook klinkklare onzin om te willen dat nieuwkomers zich aan ´onze´ cultuur aanpassen. Daarmee zet je de deur open voor absolute willekeur: je buurman heeft een hekel aan de chador, je zus houdt niet van couscous, je neef haat Senegalese muziek en jij wil niet dat vrouwen nog een broek onder hun rok dragen..... Geen enkele migrant kan er achter komen wat er nou wél en wat er niet Belgisch is. Bovendien zijn er ook massa´s Belgen die niet aan het prototype beantwoorden (eet jij veel friet met stoofvlees, drink je bier, zing je graag in groep in een café, ga je op zondag naar de kerk, hou je van lintbebouwing,....).

Volgens B & S moeten we leren te denken aan de samenleving als fundamenteel divers. Pas dan kun je zaken doen. We hadden een interview met Jan Blommaert.

Zijn ´identiteit´ en ´westerse cultuur´ nou echt zulke onzinnige begrippen?

Het gaat er helemaal niet om of jij of ik een identiteit hebben. Het gaat erom dat identiteit gebruikt wordt om een strategisch doel te bereiken. Men haalt historische, taalkundige, godsdienstige, elementen aan, men verwijst naar tradities en gewoonten, als criteria om aan te tonen dat er een homogene Vlaamse/Belgische samenleving bestaat. Wij hebben met ons boek de discussie over die criteria willen aanzwengelen. Twee dingen hebben we in elk geval vastgesteld. Aan de ene kant is het duidelijk dat je op veel plaatsen in de wereld die poging ziet om te laten geloven dat er een natie is, een Duitse, een Britse, een Amerikaanse, .... Aan de andere kant is het ook duidelijk dat de criteria niet deugen, dat er geen homogeneïteit is en dat die er ook nooit was. Maatschappijen zijn altijd gevarieerd: verschillende talen, verschillende religies, verschillende woon- en leefgewoonten, etc.

De Belgen vormen geen groep, de migranten ook niet. Is er dan ook geen migrantenprobleem?

Eigenlijk is er geen migrantenprobleem. Er is een hele verzameling proble men, maar die komen voort uit het feit dat er diversiteit in onze samenleving is. Diversiteit zorgt altijd voor beweging, spanning, wrijving zo je wil. Er zijn dus wrijvingen, altijd en overal: tussen buren met verschillende opvattingen over hoe de tuin eruit moet zien, tussen niet-kerkgangers en degenen die de klokken laten luiden, en zelfs - zoals Hugo de Ridder het pas schreef - tussen verschillende generaties.

Dat we nu over een migrantenprobleem praten komt doordat allerlei wrijvingetjes waar een allochtoon bij betrok ken is, de laatste tijd samengeknoopt zijn tot een ´nationaal probleem´. Voor het zelfde geld zou je dus ook van een ´nationaal kerkprobleem´, of een ´nationaal tuinhegprobleem´ kunnen spreken.

Volgens jullie analyse moet het migrantenprobleem dus opgelost worden door diversiteit te accepteren. Betekent zoiets ook dat er geen integratie nodig is?

Integratie moet betekenen dat men een oplossing zoekt om de diversiteit mogelijk en goed leefbaar te maken. In de eerste plaats impliceert dat een menraliteitswijziging. Men moet ieder een ervan zien te overtuigen dat er diversiteit is . Het is toch glashelder dat er grote verschillen zijn in de maatschappij, tussen mannen en vrouwen, tussen de ge neraties, tussen beroepsgroepen, ... Die verschillen (en de bijbehorende wrijvin gen en moeilijkheden) zijn veelal groter dan de diversiteit tussen een mannelijke Turkse metaalarbeider van 35 en een mannelijke Vlaamse metaalarbeider van die leeftijd. In de tweede plaats moet wie hier leeft, de wetten respecteren: iedereen en alle wetten. Al de rest (´gewoonten´, ´cul turele opvattingen´,...) is onzin. Maar de wetten, die zijn duidelijk en afdwing baar, voor allochtonen en voor autocht onen, voor liefhebbers van heggen, hou ten schuttingen en betonnen muren.

Wat doe je met islamistische gebruiken zoals vrouwenbesnijdenis? Dat zal niet expliciet in een wet verboden zijn, maar ´wij´ vinden het toch iets wat ´indruist tegen onze opvattingen´?

Inderdaad. Overigens is dat geen islamistisch gebruik maar is het pre-islamistisch. Het heeft niets met de islam zelf te maken. Maar goed. Je moet het verbieden en bestrijden, bijvoorbeeld met een wet tegen mishandeling. Wetten zijn gedeculturaliseerd, niet aan een ´cultuur´ gebonden en zo hoort het. Ze zijn voor iedereen. Natuurlijk evolueren wetten mee met de samenleving. Dat is altijd zo geweest en het zal altijd zo zijn.

Als de diversiteit gerespecteerd wordt, hoort iedereen ook stemrecht te krijgen. Lopen we dan niet de kans om binnen de kortste keren met een islamitisch rechtssysteem opgescheept te zitten?

Nee. De allochtonen vormen hoop en al 7 % in de samenleving, en er is - natuurlijk - ook binnen die groep een massa diversiteit. Wetten worden bij meerderheid goedgekeurd. De kans dat alle vrouwen bi) wet een chador moeten dragen is dus onbestaande !

Moet of kan de overheid een rol spelen in het geheel?

Ja en nee. De hogere overheid moet vermijden om de taak van de lagere overheid over te nemen. Als diversiteitsproblemen in de straat of wijk geregeld kunnen worden, moet dat ook daar gebeuren. Daar zijn die problemen beheersbaar. Precies de verschuiving naar boven is het, die mij hindert aan de huidige aanpak. Het initiatief op lokaal vlak hoorde veel belangrijker te blijven. Nu wordt alles omhoog gehaald en er wordt stemming gemaakt bij iedereen, ook bij de allochtonen. De overheid moet af en toe misschien dwingende maatregelen nemen. Zo maakt goede kennis van het Nederlands resp. het Frans het mogelijk om deel te nemen aan deze maatschappij en aan het politieke leven. Dus wellicht is het wenselijk om ervoor te zorgen dat iedereen het instrument Nederlands (of Frans) goed beheerst. De overheid moet met het Nederlands aanleren natuurlijk niet proberen om de diversiteit uit te schakelen.

En tenslotte: racisme?

Racisme is er en erg verspreid ook. Maar we moeten wel scherp uitkijken. Japanners, Amerikanen, buitenlandse EG-ambtenaren, ambassadeurs,... zijn nooit het slachtoffer van racisme. Racisme wordt alleen gehanteerd tegenover ´arme´ allochtonen. Racisme is dus eigenlijk een middel om mensen uit te sluiten, uit de eigen ´homogene´ samenleving. Op dat uitsluitingsmechanisme teert het Vlaams Blok. Achter de verschillende behandeling van bijvoorbeeld Japanners en Marokkanen zit er dus een sterke andere factor: sociale status. De basis van alles is immers onzekerheid. De mensen ondervinden op dit ogenblik veel verschuivingen: in de status van hun familierelaties, van hun godsdienstbeleving, in het arbeidsleven, ... Men wil zich tegen die onzekerheid verdedigen en grijpt naar een maatschappijmodel dat bij uitstek stabiel zou zijn. Zo´n homogeneïstisch model wordt aangereikt door het Vlaams Blok en ook door het politieke centrum (politieke partijen, media) en, jammer genoeg, impliciet ook door het Koninklijk Commissariaat. Dat is jammer. Wij hadden met ons boek alleen als doel om over die onderliggende, maar helaas verkeerde, maatschappijvisie een discussie op te starten. Nu maar hopen dat onze suggestie opgenomen wordt. Misschien liggen daar overigens ook taken voor het op te richten Centrum voor Etnische gelijkheid: de diversiteit bespreekbaar maken, de problemen goed helpen diagnostiseren, de wetten bewaken en het onderzoek in alle openheid aanmoedigen.

Blommaert en Verschueren discussieren over hun boek op 26 januari in De Brug (Radio l) met Filip Dewinter.

Maar als u dat te weinig vindt en hun analyse (goed leesbaar, met heel veel voorbeelden) zelf wil lezen, dan bestelt u uw eigen exemplaar door te schrijven naar het IPrA-secretariaat, Postbus 33, 2018 Antwerpen 11 en 795 BEF te betalen op IPrA-rekening nummer 409-6533161-61.

Top