Nieuwsbrief 18


april 1998

Tot het onzalige tij is gekeerd!
Weimar in Frankrijk
Nogmaals en meer dan ooit: het Cordon Sanitaire
Nuttige vakantiewenken
Onder democraten, en niet met het Blok...
Het Burgerplatform

Download

Tot het onzalige tij is gekeerd!

Na een procedure van meer dan 18 jaar en een assisenproces van ruim zes maanden is Maurice Papon, hoog Frans staatsambtenaar en oud-minister, medeplichtig bevonden aan misdaden tegen de mensheid. Hij had als secretaris-generaal van de Gironde tijdens het Franse Vichy-regime meegewerkt aan de deportatie van (en dus de moord op) 1560 joden naar de kampen. Het heeft veel voeten in de aarde gehad, het duurde namelijk vijftig jaar, voor officieel de collaboratie van de Fransen in Vichy werd veroordeeld. De Gaullistische mythe -geheel Frankrijk in het verzet tegen de Duitse bezetter- zorgde voor een jarenlange illusie van immuniteit tegen het fascisme. Het proces tegen Papon was ook een aanklacht tegen de vele duizenden die op actieve wijze de Nazi-ideologie hebben gedeeld.

Terwijl orde op zaken werd gesteld inzake de geschiedenis, begint de grensoverschrijding opnieuw. In Frankrijk werden verkiezingen gehouden voor de departementen en voor de regio´s. De traditionele rechterzijde verloor terrein, waardoor ze de meerderheid in ruim tien regio´s zou moeten afstaan. Op vijf plaatsen werden de voorstellen van het Front National aanvaard om samen een meerderheid te vormen! De rechtse partijen RPR en UDF geraken in een diepe crisis.

In België leveren twee peilingen naar de kiesintenties stof tot discussie. Het Vlaams Blok zit nog steeds in de lift. Het plant zich steeds meer in en wordt via parlementaire onderzoekscommissies en mediade-batten "genormaliseerd". Nadat het in Antwerpen de grootste partij is geworden, is nu de aanval op Brussel ingezet. De eerste zwarte zondag was 24 november 1991. Hoeveel zwarte zondagen staan ons nog te wachten?

Steeds weer wijst onderzoek uit dat uiterst rechts teert op de sociale crisis. Le Monde (20 maart 1998) verwijst naar onderzoek over de Franse verkiezingsuitslagen onder de titel: "La désespérance sociale nourrit la dynamique electorale du FN". De crisis in de steden en de sociale uitsluiting zijn de parameters voor hun succes. En toch blijft de politiek gericht op een monetaristisch concurrentiebeleid en dus op een verlaging van de lonen (en dus van de koopkracht). Wordt het geen tijd het sociaal-economische eenheidsdenken eens echt ter discussie te stellen?

Of blijft men denken dat men het Vlaams Blok (en extreem-rechts in het algemeen) op eigen terrein kan verslaan? Is het verderzetten van de repressieve Vande Lanotte-lijn lonend of leidt dat de sociaal-democratie naar de impasse? Is de discussie over de tolerantiedrempel (het aantal vreemdelingen in een buurt) die CVP-voorzitter Van Peel wil, de prioritaire kwestie in het stedelijk beleid? En denken de Jongsocialisten nu werkelijk dat het Vlaams Blok in rationele discussies zal worden gevloerd?

De uiterst-rechtse dreiging is een Europees fenomeen dat alleen kan worden bestreden door de oorzaken in de diepte aan te pakken. De Maastricht-politiek heeft al die jaren de plak gezwaaid. Hoe Dehaene en Tobback ook hun best doen, de cijfers spreken hen tegen: België heeft de normen niet gehaald, er is geen nieuwe politieke cultuur ingesteld, de sociale onzekerheid en ongelijkheid blijft groeien. Om het tij te keren is een politieke ommekeer nodig. Laten we dat politiek perspectief ontwikkelen. Onder democraten en niet met het Blok!

Top

Weimar in Frankrijk

In maart kende Frankrijk een kleine politieke aardschok die in de toekomst wel eens grote gevolgen zou kunnen hebben. De Vlaamse kijker, luisteraar en lezer heeft de ernst van de feiten misschien niet goed kunnen inschatten want onze media hebben er niet extra veel aandacht aan besteed. Zo wijdde de ´progressieve kwaliteitskrant´ De Morgen meer kopij aan het beteugelen van de plaag van de bijthonden in Frankrijk dan aan het doorbreken van het "cordon sanitaire" door een belangrijk deel van de democratische rechterzijde - want daar gaat het om. Voor het eerst ontstond op grote schaal concrete politieke samenwerking op het terrein, op basis van een al dan niet openlijk toegegeven akkoord. Men tracht van "hogerhand" de bressen te dichten maar men slaagt er, zowel in de breedte als in de diepte, slechts zeer gedeeltelijk in. Op twee weken tijd is het politieke landschap grondig dooreengeschud.Wat is er gebeurd?

Op 15 maart grepen er in Frankrijk regionale verkiezingen plaats. De regio´s, 21 in totaal,plus een territoriale vergadering op Corsica,werden in het begin van de zeventiger jaren tot stand gebracht als een bescheiden poging tot decentralisatie van het Franse staatsapparaat. Tot dan toe werd het land vanuit Parijs bestuurd met behulp van de door de centrale overheid aangeduide "préfets" in de 95 in Europa liggende departementen. In de loop van de tachtiger jaren kregen de regio´s geleidelijk meer bevoegdheden en financiële middelen. Zo zijn ze o.a. verantwoordelijk voor onderwijs, ruimtelijke ordening en openbare werken. De andere verkiezingen (gemeenteraden,kantonale verkiezingen, wetgevende en presidentsverkiezingen) verlopen in Frankrijk volgens een meerderheidsstelsel in twee ronden. Voor de regio´s wordt het stelsel van de proportionele vertegenwoordiging via één stemronde gehanteerd - het systeem zoals dat bij ons bestaat. Dat geeft natuurlijk meer ruimte aan kleinere of regionale formaties om al eens één of enkele vertegenwoordigers in de raden te bekomen, en het is vooral voor het Front National mogelijk om zijn electorale score om te zetten in verkozenen.

Een wankele uitslag

De uitslag van 15 maart gaf het volgende beeld over de electorale krachtsverhoudingen:de linkerzijde ("la gauche plurielle" met de Parti Socialiste, de Parti Communiste, les Verts en de linkse radicalen) behaalde 36,48%, de "klassieke" rechterzijde (de Gaullistische RPR en het liberale UDF) 35,85%, het Front National 15,27%, uiterst links (in Frankrijk vertegenwoordigd door de trotskistische stroming en electoraal vooral door Lutte Ouvrière) 4,38%, niet tot "meervoudig links" behorende ecologisten, jagers, en separatisten de rest.

Enkele zaken vallen daarbij op:
  1. Het absenteïsme was zeer groot. Bijna 42% van de kiezers kwam niet opdagen, bijna 10% meer dan bij de vorige regionale verkiezingen in 1992.
  2. De twee grote blokken "meervoudig links" en "klassiek rechts" zijn nagenoeg even groot. Terloops weze opgemerkt dat dit ook het geval was bij de parlementsverkiezingen van vorig jaar. Het grote verschil in behaalde zetels is het resultaat van het kiessysteem.
  3. De uitslag van uiterst links, vooral van Lutte Ouvrière dus, ligt onder de pijngrens. Bij de vorige presidentsver kiezingen haalde het boegbeeld van LO.Arlette Laguillier, ook al een leuke score. Die vooruitgang is waarschijnlijk het gevolg van de combinatie van twee factoren. Enerzijds de sociale bewegingen (grote staking van eind 95, en de strijd van de "sans": de daklozen,illegalen,werklozen..) die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden, zowel onder een rechtse als een linkse regering.Anderzijds het intreden van de communistische partij en de voornaamste groene partij in de regering, waardoor er ter linkerzijde een electorale ruimte is vrijgekomen die het ongenoegen en de woede van een aantal mensen opvangt.
  4. Het Front National verhoogt zijn score tegenover de vorige regionale verkiezingen minder sterk dan vorige keer. Of om het wat minder cryptisch te formuleren: als je de uitslag van de laatste drie verkiezingen bekijkt zie je het volgende resultaat: 1986 9,68%, 1992 13,90%, 1998 15,27%. Daarmee haalt het Front National wel net hetzelfde cijfer als het record van de eerste ronde van,de presidentsverkiezingen in 1995.Wat behaald werd in een nationale campage rond vedette Le Pen, wordt omgezet in een degelijke regionale inplanting. Het blijkt dat het FN er niet in slaagt om écht door te breken in die gebieden waar het niet reeds redelijk vroeg sterk scoorde. Met andere woorden, de vooruitgang, als die er al is, situeert zich hoofdzakelijk in de bastions en niet in de "terres de missions" zoals men dat in het Jargon noemt. Het Westen en het Zuidwesten blijven grotendeels uit de greep van uiterst rechts.

Het wordt ook steeds duidelijker dat het FN bij uitstek een partij is die wortelt in de stedelijke zones en in de gebieden met grotere vertegenwoordiging van de arbeiders.

Het gemiddeld percentage in de plattelandsgebieden bedroeg op 15 maart 9,7% en in de zeer verstedelijkte zones 18,7%,dus bijna het dubbele.En ook de vooruitgang is in de tweede gebieden veel sterker dan in de eerste: + 6,6% van 1986 tot 1998 tegenover + 3,6%. Maar die concentratie betekent ook dat het FN op een aantal plaatsen zeer sterk is. In de PACA (de regio Provence-Alpes-Côte d´Azur) is het zelfs groter dan klassiek rechts. Tegenover de gemiddelde landelijke score van 15,27% staan de volgende uitschieters:

-in de regio Elzas is het de sterkste partij in de Haut-Rhin en de tweede sterkste in de Bas-Rhin (telkens rond de 20%).
-in de regio PACA haalt het FN 27,09% in de Alpes-Maritimes (Nice) en is er de tweede partij; 26,75% in de Bouches-du-Rhóne (Marseille), eveneens tweede partij; in de Var (Toulon) 28,99%, weer tweede, en in de Vaucluse 26,98%, opnieuw een Poulidorplaats. Maar aangezien de eerste partij in die departementen niet altijd dezelfde is, wint het FN in PACA met 37 zetels meer dan de combinatie RPR-UDF die er slechts 35 halen.
- in de regio Rhóne-Alpes (met oa. Lyon, Grenoble en St-Etienne) haalt het FN in het departement Rhône 21,46%, in de Drôme 19,71l% en indeAin 18,59%.
- in Ile-de-France, de departementen rond Parijs, zijn er ook enkele FN-bastións 21,41% m Seine-Saint-Denis; 19,70% in Seine-et-Marne en 18,12% in de Val-D´Oise.

De inbraak

Hoe zag de situatie eruit na die verkiezingen? Er waren 10 regio´s met een relatieve meerderheid van links, rechts zou er hoe dan ook 7 behouden en in 4 regio´s was er nagenoeg gelijkheid. Normaal zou de regel om geen stemmen van het FN te aanvaarden worden gerespecteerd. Het sterkste democratische kamp zou het voorzitterschap en dus de uitvoerende macht van de regio krijgen. Voor links was dat vanzelfsprekend. Door de twee grote rechtse partijen werd ze voor de verkiezingen herhaaldelijk bevestigd (Alain Madelin van het UDF had gezegd dat "boven noch onder tafel" akkoorden zouden afgesloten worden). Rechts zou dus posities dienen prijs te geven.

Een dag na de verkiezingen lanceert het FN haar operatie verleiding. Ze stelt een minimumprogramma op waarvoor het zijn stemmen aan rechtse kandidaten voor het voorzitterschap van de regionale raden wil geven. Het eist voor zichzelf geen posities op in de uitvoerende organen. Die tactiek is het resultaat van de poging van de tweede man van het FN, Bruno Mégret, om zo snel mogelijk politieke respectabiliteit af te dwingen. De overwinning die bij de gemeenteraadsverkiezingen behaald werd in een viertal steden in het Zuiden (Toulon, Orange,Marignane,Vitrolles) was een eerste stap. Mégret ziet nu de kans om die erkenning uit te breiden en vooral om dat te bereiken door een deel van de rechterzijde openlijk aan de kant van het FN te krijgen.

We geven het 6-puntenprogramma ter informatie mee:

  1. Geen verhoging van de belastingen en een geleidelijke vermindering ervan tijdens het mandaat.
  2. Concrete voorrang aan veiligheid, met name in de middelbare scholen en het openbaar vervoer.
  3. Het verdedigen van de Franse en regionale culturele identiteit en het verwerpen van de conformistische dictatuur van links op het vlak van de cultuur.
  4. Verdediging van de werkgelegenheid door het stimuleren van de leer-contracten en de verbetering van de beroepsopleiding.
  5. De regionale vergadering laten functioneren volgens de evenredige vertegenwoordiging van alle groepen.
  6. Hervorming van de commissies voor aankopen en aanbestedingen om meer doorzichtigheid te garanderen. De nationalistische eis van "prioriteit aan de Fransen" (la préférence nationale) werd bewust, en tegen de wil van een aantal leden van het politiek bureau van het FN in, uit dit platform gehouden.

De onderhandelingen konden beginnen; Voor sommigen, zoals Jacques Blanc (UDF) in de regio Languedoc-Roussillon waren die trouwens reeds bezig want hij had er in het verleden geen geheim van gemaakt "dat alle stemmen welkom waren". In Bourgondië heeft de plaatselijke leider van het FN gesprekken, zowel met uittredend voorzitter Francois Bazin (RPR) als met Jean-Pierre Soisson (UDF). Uiteindelijk zal deze laatste met de stemmen van het FN verkozen worden.Zijn lang lidmaatschap van de broederbond van het Groot-Oosten heeft hem blijkbaar niet geïmmuniseerd voor uiterst-rechts, hoewel hieraan dient toegevoegd te worden dat hij prompt werd uitgesloten. In de regio Centre voert Maric-France Stirbois de onderhandelingen namens het FN. Daarover zal ze later verklaren: "We hebben ze alle dagen ontmoet, de mensen van de RPR zowel als van het UDF. We dienden ons te verbergen en zelfs van appartement te veranderen. De journalisten waren overal, zelfs fa de toiletten van het hotel!"

In de regio Rhóne-Alpes ontvangt uittredend voorzitter Charles Millon (UDF), tot dan toe hardnekkig tegenstander van elke samenwerking met het FN, op woensdag 18 maart de plaatselijke leider van die partij Bruno Golfaisch fa zijn bureau, naar hij later zegt "om over de organisatie van de voorzittersverkiezing te praten". De bijeenkomst duurt wel een uur. Millon zal na zijn verkiezing (met de stemmen van het FN) verklaren: "Ik heb een te verheven opvatting over politiek om te aanvaarden dat er duistere onderhandelingen en achterbakse akkoorden zouden gesloten worden." Gollnisch antwoordt daarop:"Waarom zou ik ontkennen dat het akkoord werd gesloten op woensdag om 15 uur in het bureau van Millon? Zijn programma bewijst het, hij is zelfs iets verder gegaan dan we vroegen.Hij was overijverig. Maar hij heeft gelijk. Er werd geen geheim akkoord afgesloten, alles gebeurde openlijk, iedereen kan hem zijn bureau zien binnen- en buitengaan. Indien de heer Millon dan meent dat er een verschrikkelijk mis verstand is ontstaan, kan hij ontslag nemen en verklaren dat hij de stemmen van het FN niet wenst." Millon bleef waar hij was, tot grote consternatie van zijn politieke vrienden aan de top van het UDF.

De rechterzijde in crisis

Uiteindelijk werden vijf UDP kandidaten verkozen met de steun van het FN: in Languedoc-Roussillon, Centre, Bourgondië, Picardië en Rhóne-Alpes. Drie daarvan behoren tot Democratie liberale, de ultra-liberalen, geleid door Alain Madelin, die merkwaardig genoeg in zijn studententijd zelf nog behoord heeft tot de leiding van een ronduit fascistische groupuscule Occident. Madelin had trouwens de goede smaak om te stellen dat "wanneer Millon in zijn verkiezingstoespraak het minimumprogramma van het FN overnam, het eerder bedoeld was als een knipoog en niet als een akkoord." De twee anderen zijn lid van Force Démocrate,de"centristische"pool van het UDF, dat zelf niet meer is dan een confederatie van een aantal partijen en partijtjes, en eigenlijk vooral bestaat om aan een aantal liberale, christen-democratische en rechts-radicale nationale politici en regionale of lokale notabelen, de mogelijkheid te geven verkozen te worden.

Het UDF, dat in 1978 werd opgericht door de toenmalige president Valéry Giscard d´Estaing als reactie op de stichting van de gaullistische RPR door Jacques Chirac, verkeert momenteel in volle crisis. Het is opmerkelijk dat de liberale component in dat UDF dezwakste schakel van het cordon sanitaire blijkt te zijn. Maar ook binnen de RPR is de druk van basismilitanten en middenkaders zeer groot.Het bestaande kiessysteem én de verankering van een uiterst-rechtse partij rond de 15% schept voor klassiek rechts nagenoeg onoverkomelijke electorale problemen indien allianties en/of stemafspraken met uiterst-rechts taboe blijven. Daarom is de verleiding bij velen "op het terrein" groot om het cordon sanitaire te verlaten. De grond van de zaak is uiteraard dat die politiekerige berekeningen zich afspelen tegen een achtergrond van principiële aanvaarding van het Front National als "een partij als een ander".

Ondertussen hebben twee voorzitters van regionale raden, Soisson in Bourgondië en Harang in Centre, (de eerste tijdelijk) ontslag genomen, deels onder druk, deels omdat ze er niet in slaagden een werkbare ploeg samen te stellen. Enige principiële stellingname kwam er echter niet. Het UDF is nu in volle crisis en president Chirac voert gesprekken betreffende een "modernisering" van het kiessysteem. Maar de fundamentele politieke kwestie rond de opgang van het FN in de instellingen zal niet of niet snel worden opgelost.

Op 28 maart zijn tienduizenden mensen de straat opgegaan tegen de akkoorden met het Front. De demo cratische krachten zijn gemobiliseerd. Maar terzelfdertijd is het hek van de dam ter rechterzijde. Het programma van het Front National wordt ernstig bekeken. Delen van het UDF en van het RPR pleiten openlijk voor samenwerken met het FN en voor een verrechtsing van het programma.Nict het Front maar de linkerzijde is voor hen de hoofdvijand. Andere vleugels zoeken naar een wederopbouw van een republikeinse rechterzijde duidelijk afgescheiden van uiterst-rechts. De discussie draait rond de vraag wie de "pôle stratégique" wordt tegen links. De verwarring is groot. De geschiedenis van de jaren 30 zou misschien tot lering kunnen strekken.

Top

Na de Franse ervaring..
Nogmaals en meer dan ooit: het Cordon Sanitaire

  1. Het Cordon Sanitaire verwijst naar het uitdrukkelijke engagement onder geen beding politieke samenwerking op te zetten met het Vlaams Blok,noch min noch meer. Het is dus een politieke keuze, een strategie of tactiek, niet alleen tegen het Blok gericht maar vooral om de democratie e vrijwaren.
  2. Het fundamentele verschil tussen het Vlaams Blok (en andere extreemrechtse partijen) enerzijds en de andere partijen is dat het Vlaams Blok mensen wil uitstoten uit de samenleving, de maatschappij wil ´uitzuiveren´,de bestaande veelzijdigheid wil reduceren tot het ´eigen volk´. Dat programma proberen ze uit te voeren met alle middelen, democratische als het kan, wel meestal aangevuld met intimidatie en geweldpleging. Niemand heeft echter garanties dat uiteindelijk ook niet de historische middelen van openlijke terreur en staatsgeweld worden beoogd.
  3. Natuurlijk kan het Blok rekenen op een zekere steun in de bevolking en hebben ze dus democratisch verkozenen. Dat geeft hen het recht te zetelen in enkele staatsinstellingen. Maar dat verplicht andere partijen geenszins met hen samen te werken en nog minder ze op te nemen in politieke combines. Door elke politieke samenwerking af te wijzen maken democraten duidelijk dat er geen enkele verzoening mogelijk is tussen het principe van uitsluiting en vernietiging van het verschil enerzijds en het principe van opname en behoud van de vrijheden anderzijds. Samenwerking op sommige punten maakt van het Blok een partij als de andere en doet het principiële onderscheid vervagen. Zij die dat wel willen, willen meestal ook een politieke verrechtsing binnen de eigen partij. Wordt samenwerking met het Blok een aanvaarde praktijk, dan zal ook het politieke centrum een actieve uitsluitingspolitiek tot de politieke instrumenten beginnen te rekenen.
  4. Het Cordon Sanitaire heeft alleen te maken met al dan niet politieke samenwerking. Dat houdt dus geenszins in dat de stellingen en de thema´s van het Blok niet moeten worden bestudeerd en weerlegd, dat er geen ideologische strijd zou moeten zijn, dat er geen overtuigende werking naar het electoraat van het Blok moet geschieden..., wel integendeel. Sommigen vinden daarbij dat het nuttig is rechtstreeks in debat te gaan met leiders van het Blok, anderen vinden van niet. Discussie over de verschillende aanpak is daarbij mogelijk, als het maar niet leidt tot legitimering, banalisering en uiteindelijk samenwerking.Tenslotte ligt het belangrijkste tegenargument in het wegnemen van de omstandigheden waarin extreem-rechts goed gedijdt.
  5. Het Cordon Sanitaire is niet contraproductief omdat het het Blok zou diaboliseren of isoleren. Het Vlaams Blok is een politieke partij en wil politieke macht. De duidelijke en onwrikbare stelling dat zulke politiek in elke omstandigheid zal worden afgeblokt tast hun vertrouwen aan in het politiek project. De radicale neofascisten krijgen het daarbij steeds moeilijker zich gedeisd te houden in de ´deftigheids-tactiek´, de katholieke reactionairen voelen zich geremd in hun project dat aanleunt bij het neoliberalisme, de nationalisten hebben moeite met het uitdrukkelijke racisme, interne machtsstrijd wordt publiek... kortom, de interne spanningen nemen toe en zullen leiden tot een verzwakking van het Blok.

Top

Nuttige vakantiewenken

Weet waar u naar toe gaat.
Een overstroming en vijf dijkbreuken

De eerste om de stemmen van het FN te aanvaarden en de discussie te openen was Jean Francois Mancel na de eerste ronde van de kantonale verkiezingen in de Oise (Beauvais). Hij werd prompt uitgesloten en zag de tweede stemronde als een start voor de uitbouw van een nieuwe rechterzijde.

  1. Languedoc-Roussillon: Montpellier De zaak was al beklonken vanaf de eerste ronde. Jacques Blanc, onder voorzitter van de neoliberale Democratie liberale, is er de lijsttrekker van rechts. In 1986 was hij al voorzitter van de regio geworden met de steun van het Front National. Dit keer steunde de partij van Le Pen hem al van bij de eerste stemming.
  2. Picardië: Amiens Lijsttrekker voor rechts was hier Charles Baur,een ondernemer, lid van Force démocrate en lid van het bureau van het UDF. In 1986 werd hij ook al regio-voorzitter met de stemmen van het FN. Nu hadden zich vier kandidaten aangediend: een communist voor links, Baur voor het RPR-UDF, een FN en een Lutte Ouvrière. Baur nam in zijn programma de voorwaarden van het FN op en kreeg vanaf de eerste ronde hun stemmen (Het stellen van een eigen kandidaat bleek een valstrik).
  3. Bourgondië: Dijon Jean -Pierre Soisson is burgemeester vanAuxerre en politieke windhaan: hij was minister in de regeringen Barre en Rocard, flirtte even met Bernard Tapie en was in 1992 al regiovoorzitter geworden met FN-stcmmen. Dit keer nam hij de politieke condities van het FN expliciet aan en verkreeg zo een meerderheid op links die de grootste fractie had.
  4. Rhöne-Alpes: Lyon Charies Millon werd tot de vernieuwers van parlementair rechts gerekend. Ook hij was leider van Democratie liberale. Om regiovoorzitter te kunnen blijven gebruikt hij niet alleen de 35 zetels van het FN onder leiding van de nationaal secretaris Bruno Gollnisch, hij heeft ook het rechtse populisme overgenomen. Hij krijgt er nu de steun van de RPR-erAlain Merieux.
  5. Centre: Orleans Bemard Harang, ondernemer, had om voorzitter te kunnen worden tegen een sterker links blok onderhandeld voor de 13 stemmen van het FN van Marie-France Stirbois. Daarvoor verloor hij 7 stemmen in zijn eigen kamp. Omdat hij geen executief kon samenstellen nam hij ontslag, waarna de PS-er Sapin werd verkozen. In Pranche Comté (Besancon) heeft Jean-Francois Humbert (UDF) na zijn verkiezing met de stemmen van het FN ontslag genomen. In Aquitaine (Bordeaux) heeft de RPR-er Valade zijn kandidatuur ingetrokken nadat bleek dat hij het niet zonder de stemmen van het FN zou halen.In de Midi-Pyrénées blijft het FN steeds weer op de ÜDF-er Marc Cenci stemmen, die telkens weer ontslag neemt.

Top

Onder democraten, en niet met het Blok...

Standpunt van de stuurgroep van Charta 91
t.a.v. de politieke vernieuwing

In België is de verkiezingskoorts uitgebroken. De regeringspartijen bereiden zich voor op einde-legislatuur-maatregelen om de bevolking te paaien. De oppositiepartijen zoeken hun beste opstelling. Intussen zoeken ook de witte beweging, de beweging voor gelijke politieke rechten, de sociale strijdbeweging en duizenden andere mensen die de laatste jaren tevergeefs voor hun standpunt zijn opgekomen hoe ze in het verkiezingsjaar gehoord kunnen worden. Ze volgen met argusogen de ontwikkelingen van de PNPb van Paul Marchal, de discussies binnen ID21, de campagne van Vivant en hoe de bestaande partijen daarop reageren. Ze zien hoe de witte beweging in Wallonië aansluiting vindt bij Ecolo. Elke maand is de stuurgroep van Charta 91 een ontmoetingsplaats waar standpunten in initiatieven worden besproken. Zo was Charta ter gelegenheid van de laatste D-Dag betrokken bij de lancering van het "Burger-platform" (zie elders in dit nummer) waarin vijf burgerinitiatieven samen zes standpunten op de politieke agenda willen. Zo zit Charta ook rond de tafel met 14 andere verenigingen op zoek naar een gemeenschappelijke positie inzake politieke venieuwing. Daarover heeft de stuurgroep op 28 maart jl. volgende stelling ingenomen.

Om na te gaan of een gemeenschappelijke houding t.a.v. de verkiezingen van 1999 mogelijk is, is het niet voldoende de gemeenschappelijke lijst programmapunten op te stellen. Belangrijker nog is na te gaan of men het eens is over de analyse van de politieke toestand en over de politieke positie die daarin moet worden ingenomen. Programma en vooral het vertoog dat daarbij hoort, moeten beantwoorden aan die analyse. Een politiek initiatief moet "a la hauteur" zijn, op het niveau van de maatschappelijke problematiek en een duidelijke oriëntatie geven. Anders wordt het weggehoond...

Laten we vertrekken van twee politieke gegevens uit de laatste weken: de dijkbreuk in Frankrijk en de opiniepeiling van Le Soir. De conclusie dringt zich op: de kloof tussen burger en politieke instellingen wordt groter; wanneer zich daarin een racistische uiterste rechterzijde nestelt dan wordt de verleiding tot rechtse politieke allianties bij steeds meer politici van de zogenaamde democratische rechterzijde onweerstaanbaar. In Frankrijk is het Front National steeds blijven groeien tot een nationaal gemiddelde van 15%. De parlementaire rechterzijde is nu in diepe crisis omdat er politieke coalities met het FN zijn gesloten om de macht te behouden (vooral de vleugel geleid door de ultraliberaal Madelin): in vijf gewesten vormde rechts een meerderheid met de steun van het Front National.In twee daarvan hebben de verkozen voorzitters toegegeven aan de druk en ontslag genomen (zonder echter terug te komen op hun politiek akkoord met Le Pen). Weimar in Frankrijk!

De opiniepeiling van Le Soir (25-3-1998) geeft voor Vlaanderen een verlies voor de regeringsmeerderheid met 8% (CVP verliest 3% en SP 5%). De bestaande oppositiepartijen (VLD, VU en Agalev) krijgen daarvan elk slechts 1% winst. Het Vlaams Blok gaat van 12% naar 17%. PNPb behaalt 4%. Mocht er een "Witte partij" opkomen dan zou die kunnen rekenen op 17% en zouden zowel de CVP als het Vlaams Blok daarvoor de rekening betalen. Het grote verschil met Wallonië en Brussel is dat daar het even belangrijke verlies van PS en PSC vooral ten goede komt van Ecolo dat in Wallonië 13% en in Brussel 7% zou vooruitgaan. Dat is vooral het effect van de Witte Beweging, die als aparte partij zo´n 23% in Wallonië en 17% in Brussel zou halen. De steun va de ouders Russo leiden vele van die stemmen naar Ecolo.

Voor ons is de politieke vraag dus duidelijk: welk initiatief kan een antwoord geven aan de stijgende onvrede binnen de bevolking, zonder daarbij de verrechtsing in de hand te werken? De onvrede binnen de bevolking moet daarvoor worden geduid en dat is niet altijd makkelijk. Vereenvoudigend kan worden gezegd dat de Witte Beweging (die vooral een solidariteitsbeweging met de ouders is en vele motiveringen in zich draagt) gerechtigheid, veiligheid en zorg wil, instellingen ten dienste van het algemeen belang en dus afschaffing van privileges. Daarnaast blijft er de aanhoudende sociale beweging voor werkgelegen heid én tegen de toegenomen werkdruk. Een politiek initiatief zal dus radicaal democratisch en radicaal sociaal moeten zijn. Tenslotte is de cultuurpolitiek een terrein van die ideologische strijd. De consumptiecultuur en de opkomst van traditionele fundamentalismen gaan hand in hand. Ons alternatief moet resoluut opteren voor een versterking van de kwaliteit van de niet-commerciële cultuur zowel op het vlak van de strijd tegen analfabetisme, schoolachterstand, afbraak van het onderwijs als op het vlak van het onderzoek, de media en de kunsten. Een vrolijke en veelvormige cultuur moet tegenover de verkleutering worden geplaatst.

De huidige meerderheid heeft de herhaalde signalen uit de bevolking, van zwarte zondag tot witte zondag, onvoldoende beantwoord ten gunste van een monetaristisch Europees beleid dat alles richt op de concurrentiecapaciteit in een globale economie. Dat betekent zeer concreet dat de rentabiliteit van het geld steeds zwaarder weegt dan de menselijke argumenten. Dat is na de Witte Mars niet anders. In de laatste 25 jaar zijn de inkomens uit arbeid gedaald met zo´n 5%, die uit vermogen gestegen met zo´n 70%. De sociale uitsluiting en de armoede is toegenomen en diegenen die nog werk hebben, klagen over de werkdruk en de slechte werkomstandigheden. En nu begint men aan een politiek van verplichte tewerkstelling in deeltijdse banen en aan lage lonen. En dat terwijl de invoering van de Euro gepaard gaat met nieuwe, van buiten opgelegde normen (zoals de Maastricht-normen) die moeten verhinderen dat er afgeweken wordt van het soberheidsbeleid.

Er moeten dus grenzen gesteld worden aan het marktdenken en aan de concurrentie. Criteria van duurzaamheid moeten overwegen. Vanuit dat perspectief staan we voor een dubbel probleem. De huidige meerderheid moet worden gebroken, maar de grootste oppositiepartij levert evenmin een alternatief, wel integendeel. Kiezen tussen het zelfgenoegzame autoritaire stel Dehaene-Tobback en de neoliberale Verhofstadt die misschien de politieke cultuur wel wil veranderen, maar de sociale deregulering wil verderzetten, is kiezen tussen de pest en de cholera. De druk van het Vlaams Blok versterkt de autoritaire politiek, sociaal-economisch staat ze ook aan de kant van een neoliberaal beleid.

Om het tij te keren moet het "centrum", het zwaartepunt van de politiek, de andere richting uitkijken. Dat zal niet vanzelf gebeuren. We stellen vast dat de politiek zich niet van binnenuit vernieuwt. Nochtans zal dat centrum ook niet volkomen worden vervangen. Alle (vooral buitenlandse) voorbeelden wijzen erop dat het centrum zijn politiek aanpast aan de druk van buiten.Wat dus nodig is is een voldoende sterke vernieuwingspartij die even zwaar op de politieke agenda kan wegen als het Vlaams Blok, maar daar de totale tegenpool van is. Waarom vullen Agalev en de VU in Vlaanderen die politieke ruimte niet in, die in Wallonië blijkbaar wel door Ecolo wordt ingenomen? Welke politieke accenten ontbreken op het politieke spectrum? En kunnen die wel samen worden aangeboden? Moet een bundeling van onafhankelijke krachten zich afzonderlijk of met andere partijen aandienen?

Ecolo dient zich in Wallonië aan als de vernieuwingspool omdat ze het groene gedachtengoed heeft weten te koppelen aan de sociale en syndicale strijd (vooral via de steun aan de strijd in het onderwijs) én omdat ze een verlengstuk biedt aan de witte beweging (o.a. via Decroly in de commissie). In Vlaanderen bestaat zulke pool niet vanwege de verdeeldheid tussen Agalev en de VU, vanwege een onderschatting van de sociale kwestie (waardoor Dehaene en Tobback de enige spreekbuis blijven van de sociale agenda) en vanwege de relatieve zwakte van de Witte Beweging. Daarenboven is uiterst-rechts in Franstalig België niet zo sterk als in Vlaanderen.

Wil men bijdragen tot een geloofwaardig politiek initiatief dan moet worden rekening gehouden met deze toestand. We zoeken een platform voor een andere politiek waarin tegenover de huidige meerderheid een radicale democratisering, maar ook tegenover het neoliberaal alternatief een radicale sociale vernieuwing wordt gesteld. Daarom heeft het Burgerplatform het accent gelegd op deze twee breuklijnen.

Naast een duidelijke politieke positionering zijn twee andere elementen onmisbaar voor het succes van het initiatief.

Aan de ene kant moet een formule worden aangeboden waarin de versnippering kan worden tegengegaan. Een eenheidsdynamiek kan dus niet alleen vanuit nieuwe initiatieven komen. De politieke verantwoordelijken van Agalev of VU moeten worden benaderd. Progressieve stromingen in de traditionele partijen moeten worden aangesproken. De sociale bewegingen in strijd moeten worden opgezocht (bijvoorbeeld de witte woede, het platform voor gelijke politieke rechten, witte comités, jongerenmarsen voor werk, comité der 600, Renault,enz..). Er moet worden gewerkt aan een duidelijke politieke agenda. Rond een aantal concrete principiële stellingnames kan een brede discussie worden opgezet. Kan die niet overal tot eenheidslijsten leiden dan kan ook worden gewerkt naar een federatie van verschillende lijsten via het onderschrijven van een gemeenschappelijk minimumplatform.

Aan de andere kant moet een eenheidsinitiatief ook een duidelijke zichtbaarheid hebben. Dat gebeurt via opvallende signalen en via mediatieke figuren. Is het ondenkbaar - ook al zijn er verschillende lijsten of verschillende samenwerkingsformules naargelang het arrondissenement - te mikken op één gemeenschappelijke senaatslijst waarop voor geheel Vlaanderen de stemmen voor radicale vernieuwing kunnen worden gegroepeerd? Is het niet mogelijk (en dringend noodzakelijk) een gemeenschappelijk initiatief op te zetten tegenover de operatie Demol in Brussel? Is het niet noodzakelijk vanaf nu ook de basis te betrekken in de discussies ?

Top

Het Burgerplatform

Een gezamenlijke oproep van de burgerinitiatieven: Beweging van Mensen van Goede Wil, Charta 91, Centrum voor Politieke Vernieuwing, Triangel en WIT-voor directe democratie/Blanc-pour la démocratie directe

Plaats maken voor de samenleving! De bevolking is ontevreden en dat is begrijpelijk. Zes jaar na Zwarte Zondag, één jaar na Witte Zondag, is er veel gepraat en veel beloofd. Politici en universiteitsprofessoren, geholpen door journalisten, zetten de grote middelen in, drukken ons op het hart geduld te oefenen en te begrijpen dat veranderen langzaam gaat en dat er wél vanalles beweegt.... En toch geloven de mensen het niet, toch hebben ze er geen vertrouwen in, toch is er geen hoop op beterschap. Omdat de mensen dom en emotioneel zijn? Omdat politiek een zaak voor experten is waar gewone mensen geen verstand van hebben? Neen, omdat de mensen begrijpen dat er geen wil is tot echte verandering, omdat de behoudsgezinde krachten zeer sterk zijn, omdat de vele palavers en voorstellen alleen betrekking hebben op het bijschaven van de bestaande instellingen, omdat de meeste politici vinden dat ze het tot nu toe nog zo slecht niet hebben gedaan. Wie een echt signaal wil uitsturen.wie wil ingaan op de onrust en de onvrede, moet bereid zijn tot echte vernieuwing, tot echt andere praktijken, tot een breuk met het verleden! Men moet bereid zijn samen te werken met nieuwe mensen en de gewoontes en privilegies op te geven. Daarom denken we dat volgende twee principiële innovaties nodig zijn. Daardoor onstaat er een breuk met bet verleden en is er een kans dat de bevolking opnieuw vertrouwen krijgt.

1. Men moet de burger een actieve plaats geven in een nieuwe politieke cultuur

Politiek is niet alleen een zaak van professionelen. Burgers zijn méér dan alleen maar kiesvee, of betogers, of partijleden, of drukkingsgroepen. Zeggenschap moet ook buiten het kieshokje een reële plaats krijgen in de democratie. Dat geeft kansen aan diegenen die begaan zijn met het algemeen belang. Dat verplicht de beroepspollïici óp een volwassen wijze om te gaan met de bevolking. Dat maakt van de politiek weer een waardige zaak,

We bepleiten drie structurele vernieuwingen:

  1. De invoering van het bindend referendum : over alle ´maatschappelijke thema´s binnen de grenzen van de rechten van de mens, zonder voor de instellingen gereserveerde materies, moet op volksinitiatief een referendum-procedure kunnen worden ingezet.
  2. De uitbreiding van het petitierecht voor burgers: mits een aantal handtekeningen wordt een vertegenwoordigende vergadering - parlement, Vlaams parlement, gemeenteraad...-verplicht om een volksvoorstel te behandelen en tot een gemotiveerde eindstemming te brengen.
  3. De verplichting voor mandatarissen tot rechtstreekse en publieke verantwoording; naast de verkiezingen, die door de reclame en de media zijn gedomineerd, moeten er opnieuw regelmatig publieke hoorzittingen worden georganiseerd,waarop politici en instellingen op vragen en verzuchtingen kunnen antwoorden

2. Men moet de sociale ongelijkheid werkelijk te lijf gaan

Een democratie kan niet duurzaam overleven wanneer rijken en armen zo ver uit elkaar liggen, wanneer duizenden werkloos zijn, terwijl anderen miljoenen verdienen, wanneer de enen belastingen betalen, terwijl anderen in het buitenland beleggen, wanneer de enen moeten inleveren terwijl de anderen de intresten op de staatschuld opstrijken? België wordt een duale samenlevingen dat moet worden bestreden.
Dat maakt van de politiek weer een sociale zaak.

Door een rechtvaardige fiscaliteit kan opnieuw een sociaal beleid worden gevoerd:

  1. Een goed werkende belastingsinspectie tegen de fiscale fraude: iedereen moet op gelijke wijze, zonder spitstechnologie en in een eenvoudig belastingsstelsel zonder uitzonderingsregels zijn bijdrage leveren aan de gemeenschappelijke voorzieningen. fiscale fraude is een zwaar vergrijp!
  2. Een vermogensbelasting om de Staatsschuld drastisch te verminderen:.. een staatsschuld van ruim 10.000 miljard, die de intrestbetalingen tot grootste uitgavenpost maakt, belet de samenleving een echt sociaal beleid te voeren. De in België onbelaste grote vermogens moeten nu eindelijk eens hun bijdrage leveren tot de "inleveringspolitiek"van de laatste 15 jaar. Het heeft hen zelf al voldoende voordeel gebracht. Door terzelfder tijd een selectieve en gecompenseerde lastenverlaging op de arbeidskost in te voeren komt men tot een evenwichtig en rechtvaardig belastingssysteem.
  3. Door solidariteit aan iedereen bestaanszekerheid geven: een eerlijke fiscaliteit zou de lasten eerlijker verdelen. Met de meerinkomsten - een drastische vermindering van de staatsschuld levert miljarden niet te betalen intresten op! - kan opnieuw een sociaal beleid worden gevoerd met vooral oog voor een verhoging van de laagste inkomens en voor werk voor iedereen.

Indien er geen drastische maatregelen worden genomen, indien er geen andere politiek wordt gevoerd, dan wordt de anti-politiek bij de volgende verkiezingen in de hand gewerkt. Wij willen dat de solidariteit een kans krijgt en dat het algemeen belang een zaak wordt van iedereen.

Dit Burgerplatform is een samenwerkingsverband om actie te voeren om bovenstaande voorstellen vóór de volgende verkiezingen op de politieke agenda te krijgen.

Top