Velen van ons hebben misschien ooit met bewondering opgekeken naar dat progressieve Nederland. Of toch naar het progressieve deel van de Nederlandse bevolking. De geest van de kabouterbeweging en de provo´s uit de late jaren zestig leek daar nooit helemaal weg te zijn geweest. Later was er de krakersbeweging. Er was de diepe golf van verontwaardiging toen het Nederlandse elftal in het Argentinië van Videla ging spelen. "Bloed aan de paal": herinnert u zich nog het toenmalige "Neërlands Hoop In Bange Dagen", zijnde het duo Bram Vermeulen en Freek De Jonge? Er was het verzet toen Beatrix met Claus trouwde en ook later, toen ze de troon besteeg. En natuurlijk had je er dat hele open maatschappelijke klimaat waarin bijvoorbeeld de wetgeving op abortus, euthanasie en het homohuwelijk tot stand is gekomen. In datzelfde klimaat werd het mogelijk om een redelijk ontspannen politiek ten aanzien van het drugsgebruik te voeren. Nederland leek immuun te blijven voor het rechtse en uiterst rechtse antivreemdelingen discours en de populistische antipolitiek. Uiterst rechtse partijen zoals hier het Vlaams Blok kregen daar geen schijn van kans. Behalve één enkele flamboyante figuur zoals de liberaal Frits Bolkestein (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie), lieten bekende Nederlanders en politici zich zelden verleiden tot dubieuze uitspraken over vreemdelingen, asielzoekers, druggebruikers, homo´s of werklozen. En als ze het al eens deden bleek het land te klein.
Die tijd lijkt nu voorbij. Al een poos is er in Nederland een bitse discussie over de multiculturele samenleving aan de gang. Het gaat hier om een bekend verschijnsel. Als het maatschappelijk klimaat verstrakt of verkilt - of verzuurt, zoals we dat sinds Stevaert horen te zeggen - is het altijd de vreemdeling of wie afwijkend gedrag vertoont, die het eerst wordt geviseerd. Toch kun je die multiculturele samenleving, zeker als je ze vergelijkt met België, meer bepaald met Vlaanderen, absoluut geslaagd noemen. Op televisie, achter loketten, in het politie- en ambtenarencorps, aan de kassa´s, in winkels en restaurants en voor of in de klas en de collegezaal, blijkt de culturele integratie of vermenging perfect te werken. En dan heb ik het niet eens over de talrijke getalenteerde en succesvolle auteurs van vreemde oorsprong.
Dat alles neemt echter niet weg dat er nu dus ook in Nederland samenlevingsproblemen opduiken. Of beter gezegd, ze komen sneller in het vizier sinds het sociaal-economisch minder goed gaat. Ook in Nederland heb je verloederde woonwijken, spanningen in huizenblokken, straatcriminaliteit, enzovoort. Het omgekeerde zou pas verbazend zijn. Die maatschappelijke disfuncties zijn immers niet primair het gevolg van cultuurverschillen, n´en déplaise à Marion San. Zij zijn te wijten aan veel algemenere en veel fundamentelere sociale en economische vergroeiingen, eigen aan ons westers concurrentie- en uitsluitingsmodel. De Nederlandse versie daarvan heet dat het ´poldermodel´. Zodadelijk meer daarover.
Dat die discussie over de multiculturele samenleving in volle openheid gebeurt, daar is natuurlijk niets mis mee. Dat daar de laatste tijd al wel eens een politiek minder correcte uitspraak te horen valt, hoor je er dan maar bij te nemen. In Nederland vinden ze dat zoiets moet kunnen. Zoals ik al zei, er bestond daar toch geen ultra rechtse massapartij die er politiek garen uit zou kunnen spinnen. Wat in die discussie steeds opnieuw opborrelt is een groeiende ergernis over die zogenaamde political correctness. Ik bedoel daarmee dat bij een blijkbaar groeiend aantal Nederlanders de indruk post vat dat men in progressieve kringen wat al te vlot de mantel der liefde boven haalt telkens als er een probleem rijst waar vreemdelingen bij betrokken zijn. Bekend is bijvoorbeeld het geval van de Groen-linkse politica van Surinaamse afkomst, die overduidelijk niet tegen haar taak was opgewassen, maar toch langer dan wenselijk in haar kamerfractie gehandhaafd bleef. Anderzijds was er dan weer de imam die publiekelijk verkondigde dat homoseksualiteit een afwijking was die in de islam niet kon getolereerd worden. Heel Nederland, zowel het weldenkende als het politiek correcte deel, liep daar storm tegen. Het klimaat is blijkbaar nog niet helemaal omgeslagen.
Welnu, het is op die slappe koord van zowel de politieke correctheid als het wenkbrauwgefrons omtrent de multiculturele samenleving dat de nieuwe partij Leefbaar Nederland probeerde te balanceren.
Het heeft lang geduurd vooraleer het duidelijk werd wat voor soort partij dat LN eigenlijk was. Oorspronkelijk was ze een Utrechtse stadspartij met volkse trekjes. Ze is gegroeid vanuit een basisdemocratische bekommernis en kreeg al vlug navolging in andere steden. Nogal wat ontgoochelde sociaal-democraten, groen-linksen en progressieven van allerlei herkomst hoorden bij de oprichters, net zo goed als malcontente middenstanders en populisten met poujadistische trekjes (genre "geen gezeik, iedereen rijk", weet u nog?), maar ook aanhangers van de talrijke en succesloze uiterst rechtse splinterpartijtjes.
Dat LN zo´n flitsend succes heeft gekend - zowel in de peilingen als op haar activiteiten - wijst erop dat velen in Nederland na al die jaren uitgekeken zijn op het paarse bewind van sociaal-democraten van de PvdA, liberalen van de VVD en zogenaamd progressieve liberalen van het kleine D66.
Lange tijd gold deze paarse regering in heel Europa nochtans als een lichtend voorbeeld. Het fameuze ´poldermodel´ werd alom geprezen, zowel door de sociaal-democraten als door de liberalen en natuurlijk niet te vergeten ook door het IMF en de OESO. Voortdurend werd de Nederlandse sociaal-democratische premier Wim Kok in één adem genoemd met Tony Blair en Gerhard Schröder. Ook onze eigenste Guy Verhofstadt wierp zich herhaaldelijk op als een enthousiaste fan van Kok.
Het geheim van Kok, een voormalig leider van de eenheidsvakbond, was anders onthutsend eenvoudig. Het kwam er op neer dat hij er jaren lang in slaagde om de vakbonden te overtuigen geen ´buitensporige´ eisen te stellen. Uiteraard kon Nederland op die manier ook jarenlang uitpakken met een meer dan gemiddelde economische groei. Dat betekende daarom nog niet dat die toegenomen welvaart ook goed verdeeld werd. Verder kon dat natuurlijk niet beletten dat de Nederlandse regering ook had af te rekenen met geruzie over asielzoekers en met kritiek op het systeem van sociale bescherming. De liberale coalitiepartners, maar ook veel sociaal-democraten vonden dat er in beide gevallen veel te gul met geld werd gesmeten. Kortom het typische probleem van de welvaartsstaat die onder zware financiële druk komt te staan als hij het moet opnemen tegen de gemondialiseerde concurrentie-economie die alles wil liberaliseren en privatiseren. De limieten van het poldermodel zijn dan ook al lang overschreden en het enige dat Wim Kok nog te bieden heeft is meer van hetzelfde.
Daarbij komt dat de oppositie van de christen-democraten (CDA) en Groen-Links niet echt aansprak. De christen-democraten zijn intern verdeeld én over de inhoud van die te voeren oppositie én over de personen die daar gestalte aan moesten geven. Het heeft het CDA behoorlijk wat moeite, intern getouwtrek en openlijke onenigheid gekost vooraleer de definitieve lijsttrekker aan de slag kon. Ook Groen-Links, dat eertijds heel radicale standpunten durfde in te nemen, blonk de laatste tijd uit in tweeslachtigheid. Sinds de kleine regeringspartij D66 het erg slecht deed in de peilingen, durfden ze bij Groen-Links niet meer voluit te gaan in de hoop in aanmerking te komen als alternatief in een volgende paarse regering.
Maar nu dat de verkiezingen voor de deur staan (15 mei), worden de contouren scherper. LN zou volgens de peilingen zowel Groen-Links als D66 in één klap overklassen. Het zou aldus de vierde grootste partij zou worden. Theoretisch bood dat zelfs uitzicht op regeringsdeelname. In sommige conservatieve kringen werd al gedacht aan een driepartijen coalitie met christen-democraten en liberalen ter vervanging van de als versleten beschouwde paarse coalitie. De sociaal-democratische premier Wim Kok, vertoont zo mogelijk nog meer tekenen slijtage. Hij neemt dan ook definitief afscheid van de politiek en heeft zich als lijsttrekker laten vervangen door de weinig charismatische Ad Melkert. Kiezen tussen de klassieke alternatieven is ook in Nederland dus niet bepaald een opwindende zaak.
Haar aangekondigde verkiezingssucces heeft in LN de ware maar sluimerende krachten definitief tot leven gewekt. Het was inderdaad geen toeval dat het partijbestuur een dubieuze figuur als Pim Fortuyn als lijsttrekker had aangeduid. Wie in dat bestuur de opportunist, demagoog, populist en kletsmajoor Pim Fortuyn niet kende, al was het maar als columnist van het uitgesproken conservatieve weekblad Elsevier, moest jaren op een andere planeet hebben vertoefd of politiek totaal onbeslagen zijn. Waarschijnlijk was het vooral dat laatste als je nagaat wat voor vreemde vogels LN aantrok. Zo trad de ook al wat aangebrande volkszanger Vader Abraham ("Wat doen die Arabieren hier? Ze zijn niet te vertrouwen met onze mooie vrouwen") tot de partij toe. Ook stond er op de lijst een notoir bordeelhouder. Die had al aangekondigd dat hij minister van Erotiek wilde worden. Het warrige maar onvervalst bruine gedachtegoed van Fortuyn vond zijn weerspiegeling dus ook in dat van het gros van de partijleiding en nog meer in dat van zijn aanhang. Wat dat bestuur dan blijkbaar toch nog niet voldoende door had, was dat die Fortuyn ook volkomen onbetrouwbaar en eigengereid was. Waarschijnlijk zal het dus niet zozeer de teneur van Fortuyns recente uitspraken zijn die partijleiding in het verkeerde keelgat zijn geschoten. Fortuyn had alleen wat te vroeg het masker laten vallen. Een belangrijk deel van de Nederlandse samenleving, ondanks het hier hoger vermelde vrij open debat over de multiculturele samenleving, vertoont nog altijd een zekere schroom ten aanzien van racisme en vreemdelingenhaat. In de peilingen bleek LN prompt tweederde van haar aanhang kwijt. Verdwenen is LN echter niet. Voorts blijft het afwachten of Fortuyn die aanhang meekrijgt naar zijn eigen lijst.
Hierbij valt vooral op hoe doorlaatbaar in Nederland, net als trouwens elders in Europa, de scheiding is tussen rechts, populistisch rechts en uiterst rechts. Zowel de liberale VVD als het christen-democratische CDA hebben hun discours al flink bijgestuurd. Balkenende, de lijsttrekker van het CDA, gebruikt weliswaar een andere woordenschat dan Fortuyn, maar dat belet hem niet om te verklaren dat de multiculturele samenleving "niet iets om naar te streven" is. In datzelfde verband had hij het ook over "doorgeschoten tolerantie" en een "gedoogbeleid dat de basis van onze rechtsstaat aantast." En de VVD, toen nog bleek dat LN haar flink wat zetels dreigde af te snoepen, scherpte in haar verkiezingsprogramma het punt over asielbeleid fors aan. Asielzoekers zonder papieren en alleenstaande minderjarige asielzoekers moeten nu volgens de VVD onmiddellijk worden teruggestuurd en asielzoekers in het algemeen moeten "in de regio" onder auspiciën van de Verenigde Naties worden opgevangen. Fortuyn had eerder al net hetzelfde gezegd. Steeds opnieuw blijkt dat rechts en uiterst rechts uit hetzelfde ideeëngoed putten .
Het is niet omdat LN zijn wat al te loslippige lijsttrekker nu afgestoten heeft, dat die partij haar maagdelijkheid heeft weergevonden of dat ze van inhoud is veranderd. Ze blijft rechts en populistisch. Trouwens, haar oorspronkelijke sociaal draagvlak is daarmee natuurlijk niet plots verdwenen. LN is tenslotte als partij geboren uit zovele talrijke en herkenbare, concrete lokale ergernissen en ongenoegens. Daar ligt precies ook het aangrijpingspunt voor rechts. Op zich biedt een stadspartij immers geen enkele waarborg op basisdemocratie. De burger proberen te betrekken bij het beleid is een mooie zaak, maar zolang dat beleid zelf geen oplossingen aanreikt, geen mensen en fondsen vrij maakt en het dus bij halve maatregelen laat, blijft het voor rechts makkelijk om dergelijke bewegingen te infiltreren. Antwerpen kan de Nederlanders wat dat betreft nog veel leren.
Rechts weet ten aanzien van de samenlevingsproblemen weinig meer te stellen dan repressieve maatregelen. "Meer blauw op straat", "Bouw gauw wat jeugdgevangenissen" en "Verhoog de boetes". Rechts gaat immers altijd uit van de onwil en de kwade bedoelingen van de mensen. Het verschil met uiterst rechts hierin is alleen gradueel. Hoogstens is uiterst rechts concreter, drastischer, meer recht voor de raap. Bij het Blok zie je alleen een paar bokshandschoenen of een bezem op de affiches. Net als zovele andere Europese landen biedt nu ook Nederland aan zowel zijn sociaal-democratische als zijn liberale en christen-democratische kiezers hetzelfde fantasieloze ´derde-wegbeleid´. Wie daar niet in mee wil stappen rest de absurde keuze tussen enerzijds Groen-Links of de maoistisch getinte kleinlinkse SP en anderzijds Pim Fortuyn of LN. Eén zaak is in elk geval duidelijk: het poldermodel lijdt hoe dan ook een nederlaag.